ECLI:NL:RBDHA:2018:15782

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2018
Publicatiedatum
17 januari 2019
Zaaknummer
09/817242-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en diefstal door een minderjarige verdachte

Op 13 december 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1999, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van oplichting en diefstal. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, heeft bij de politie en tijdens de zitting bekend dat hij samen met anderen oplichting heeft gepleegd door goederen te bestellen met valse namen en afleveradressen, en deze vervolgens op te halen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van goederen van verschillende bedrijven, waaronder dure Lego-dozen. De rechtbank heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen verklaard, mede op basis van de bekentenis van de verdachte en de aangiften van de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 87 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding door de jeugdreclassering en deelname aan een behandeling bij De Waag. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte onmiddellijk in vrijheid gesteld. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die op sociaal-emotioneel gebied achterloopt op zijn leeftijdsgenoten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer (jeugd)strafzaken
Parketnummer 09/817343-18
Tul 10/222454-16
Datum uitspraak: 13 december 2018
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft dit vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedag] 1999,
[adres 1] ,
thans preventief gedetineerd in R.I.J. De Hartelborgt te Spijkenisse.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op de zitting van 13 december 2018 met gesloten deuren behandeld.
De officier van justitie in deze zaak was mr. B.P. Simonis en de raadsman van de verdachte
mr. A.L. Kuit.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij zich samen met een ander meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan oplichting (feiten 1 en 2). Ook wordt hem verweten dat hij zich meerdere malen aan diefstal schuldig heeft gemaakt, alleen danwel samen met anderen, (feiten 3, 4 en 5) en dat hij in het cellenblok van het Paleis van Justitie te Den Haag op de muren en de deur van een cel heeft geschreven (feit 6).
De feiten staan beschreven in bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Standpunten en beoordeling

3.1
Inleiding
De verdachte heeft bij de politie danwel bij de rechter-commissaris of in raadkamer bekend alle feiten te hebben gepleegd.
Op de zitting van 13 december heeft hij deze bekentenissen bevestigd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd de verdachte voor alle feiten te veroordelen. Zij heeft haar standpunt op schrift gezet en aan de rechtbank overgelegd.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van alle feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar wel aangegeven dat de verdachte en zijn [medeverdachte] ten aanzien van de feiten 1 en 2 een even grote rol hebben gespeeld en het zeker niet zo is dat dat de verdachte het brein achter deze oplichtingen is geweest. Bij de feiten 4 en 5 heeft de tante van de verdachte, die op de lijst van veelplegers staat, een slechte invloed op de verdachte gehad.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt alle feiten wettig en overtuigend bewezen, nu de verdachte deze feiten heeft bekend.
De rechtbank kan daarom met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de feiten acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring door de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
13 december 2018;
ten aanzien van feiten 1, 2 en 3 [1]
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [bedrijf 1] (p. 54-57);
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [bedrijf 2] (p. 194-199);
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [bedrijf 1] (p. 201-230);
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [bedrijf 3] , [adres 2]
te Rotterdam (p. 110-112);
ten aanzien van feiten 4 en 5 [2]
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] namens [bedrijf 4] , [adres 3] te
Spijkenisse (p. 4-7);
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens [bedrijf 4] , [adres 4]
te Spijkenisse (p. 8-11);
- een proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] namens [bedrijf 4] , [adres 3]
te Spijkenisse (12-16);
ten aanzien van feit 6
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, d.d. 4 december 2018,
met nummer PL 1500-2018306725-1, inhoudende de verklaring van [verbalisant] .
3.5
De bewezenverklaring
Zoals reeds aangegeven vindt de rechtbank dat alle feiten op de dagvaarding bewezen kunnen worden. De rechtbank is er ook van overtuigd dat de verdachte al deze feiten heeft gepleegd.
De tekst van deze bewezenverklaring staat in bijlage 2 bij dit vonnis.

4.De strafbaarheid van de feiten

De feiten die de verdachte heeft gepleegd zijn strafbare feiten. Er is geen reden om aan te nemen dat deze feiten in dit geval niet strafbaar zouden zijn.
In de beslissing staat hoe deze feiten volgens de wet worden beschreven.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is ook strafbaar voor het plegen van deze feiten, omdat nergens uit volgt dat de verdachte niet strafbaar zou zijn.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd de verdachte, met toepassing van het jeugdstrafrecht, te veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zijnde 93 dagen, waarvan 87 dagen voorwaardelijk, en als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering in het kader van de meldplicht, het volgen van een behandeling bij De Waag (inclusief Topzorg) en het hebben van een zinvolle dagbesteding voor minimaal 30 uren per week. De verdachte hoeft deze 87 dagen niet vast te zitten zolang hij in de proeftijd van 2 jaren geen strafbare feiten pleegt en zich aan de opgelegde voorwaarden houdt.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in de straf die de officier van justitie heeft gevraagd en verzoekt de rechtbank meteen uitspraak te doen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Om te bepalen welke straf gepast is voor de verdachte kijkt de rechtbank naar de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en ook naar de persoon van de verdachte.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan oplichting.
De verdachte en zijn mededader hebben diverse malen in de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 februari 2018 op een valse naam bestellingen gedaan bij [bedrijf 1] en enkele andere webshops, waarvoor [bedrijf 2] de betaling regelde, en als afleveradres voor deze pakketten leegstaande woningen in Delft, Gouda, Leiden, Rotterdam en Zoetermeer opgegeven. Vervolgens hebben zij het afleverbewijs voor de bestelling uit de brievenbus van de leegstaande woning gehengeld en het pakket opgehaald bij het adres waar het bezorgd was.
Door deze zeer doortrapte wijze van bestellen van goederen gedurende een langere periode hebben de verdachte en zijn mededader de bedrijven [bedrijf 1] , de andere webshops en [bedrijf 2] ernstig benadeeld. De gekochte en geleverde goederen zijn niet betaald.
De verdachte en zijn mededader hebben dan ook misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het algemeen nodig is om dienstverlening via internet mogelijk te maken, en van het vertrouwen van aangevers in het bijzonder. Dit rekent de rechtbank de verdachte en zijn mededader zwaar aan.
De verdachte heeft zich voorts alleen danwel samen met zijn oom en tante schuldig gemaakt aan diefstal. De [bedrijf 3] en [bedrijf 4] zijn door deze diefstallen benadeeld. Bij [bedrijf 4] zijn hele dure dozen lego weggenomen. De verdachte en zijn oom en tante hebben geen respect gehad voor de eigendommen van een ander en alleen aan hun eigen voordeel gedacht.
Dat de verdachte, kennelijk uit frustratie, de muren en de deur van zijn cel in het Paleis van Justitie heeft beklad neemt de rechtbank de verdachte ook kwalijk. De teksten waren niet erg vriendelijk en ook niet erg netjes richting de officier van justitie en de rechtbank en dit gedrag van de verdachte vindt de rechtbank dan ook zeker niet gepast, temeer nu de verdachte heeft verklaard de stift mee naar binnen te hebben gesmokkeld.
De persoon van de verdachte
Volgens het strafblad van de verdachte is de verdachte al eerder veroordeeld, onder meer voor een vermogensdelict. Van deze eerdere, deels voorwaardelijke, veroordeling, heeft de verdachte kennelijk niets geleerd, nu hij zich gedurende de proeftijd van deze veroordeling opnieuw aan meerdere strafbare feiten schuldig heeft gemaakt.
De rechtbank heeft enkele voorlichtingsrapporten van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, afdeling jeugdreclassering, gelezen, waaronder het meest recente rapport d.d. 10 december 2018, met als bijlage een gezinsplan van de jeugdreclassering
d.d. 11 oktober 2018. De verdachte wordt sinds 4 januari 2017 begeleid door de jeugdreclassering. In de begeleiding is opgevallen dat de verdachte veel moeite heeft om op een goede manier om te gaan met emoties en teleurstellingen. De sociaal emotionele ontwikkeling van de verdachte verloopt niet leeftijdsadequaat, maar hij lijkt hierin nog wel leerbaar. Zodra hij vrij komt, zal hij weer bij zijn ouders thuis gaan wonen en kan hij weer aan de slag als bijrijder pakketbezorger bij Post NL. In februari aanstaande hoopt de verdachte met de opleiding MBO niveau 2 richting logistiek op het Albeda College of het Zadkine College te Rotterdam te kunnen starten.
De verdachte komt de afspraken met de jeugdreclassering goed na en stelt zich open en meewerkend op. Inmiddels is ook hulpverlening vanuit De Waag opgestart.
Geadviseerd wordt de verdachte te berechten volgens het jeugdrecht, aangezien de ontwikkeling en het functioneren van de verdachte op cognitief en sociaal emotioneel gebied lager is dan zijn kalenderleeftijd. Hij functioneert op beneden gemiddeld/moeilijk lerend niveau.
De verdachte is gebaat bij een pro-actieve aanpak en intensief contact en begeleiding.
Geadviseerd is dan ook aan de verdachte als straf een deels voorwaardelijke jeugddetentieop te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die hij reeds heeft vastgezeten en als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeudreclassering in het kader van de meldplicht, het meewerken aan behandeling bij De Waag, eventueel uitgebreid met Topzorg en ook dat de verdachte zich actief inzet om een zinvolle en gestructureerde dagbesteding te hebben gedurende minimaal 30 uren per week.
Op zitting is van de zijde van jeugdreclassering het advies tot toepassen van het jeugdstrafrecht gehandhaafd. Benadrukt is dat de verdachte hele domme dingen doet als hij met teleurstellingen te maken krijgt. Als voorbeeld wordt genoemd dat de verdachte zich heeft laten overhalen door zijn oom en tante om mee uit stelen te gaan toen hij zijn baan als bijrijder bij een besteldienst was kwijtgeraakt. Daar moet aan gewerkt worden.
Namens De Waag is op zitting aangegeven dat de begeleiding reeds in De Hartelborgt is gestart en zal worden voortgezet als de verdachte weer thuis woont. Gedurende de eerste tijd zal de verdachte thuis tweemaal in de week worden bezocht. Zodra hij een zinvolle dagbesteding heeft gevonden, zal dit eenmaal per week zijn.
De behandeling is gericht op praktische ondersteuning, het verminderen van risicofactoren, het vergroten van vaardigheden en de emotionele ontwikkeling van de verdachte en op het maken van juiste keuzes en het zoeken van de juiste hulp.
Toepasselijk recht
De vraag die de rechtbank eerst moet beantwoorden is of de verdachte volgens het jeugdrecht of het strafrecht voor volwassenen bestraft moet worden.
De verdachte was ten tijde van het plegen van feit 2 deels 17 jaar, te weten in de periode van 1 januari 2017 tot 12 mei 2017. Ten tijde van de overige feiten was hij
18 jaar oud. Eigenlijk is dus, in ieder geval voor die laatste periode, het strafrecht voor volwassenen aan de orde, maar de rechtbank heeft bij jongvolwassen van 18 tot 23 jaar de mogelijkheid om het strafrecht voor minderjarigen te gebruiken wanneer daar redenen voor zijn die te maken hebben met de persoon van de verdachte zelf of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan.
De rechtbank is het eens met het advies van de jeugdreclassering om het jeugdstrafrecht toe te passen omdat de ontwikkeling van de verdachte op cognitief en sociaal emotioneel gebied lager is dan zijn kalenderleeftijd en hij functioneert op beneden gemiddeld/moeilijk lerend niveau.
De op te leggen straf
De rechtbank komt, alles afwegend, tot de volgende straf. Zij houdt daarbij rekening met de ernst van de feiten, de oriëntatiepunten die gelden in soortgelijke gevallen en het advies van
de jeugdreclassering.
De rechtbank vindt de eis van de officier van justitie passend en ziet geen reden daarvan af te wijken. Ook de door de jeugdreclassering geadviseerde voorwaarden zal de rechtbank opleggen.

7.De vordering tenuitvoerlegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts de tenuitvoerlegging gevorderd van het bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam d.d. 24 januari 2017 voorwaardelijk opgelegde deel van de taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair
15 dagen vervangende jeugddetentie.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet verzet tegen toewijzing van de vordering.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie toewijzen, nu bewezen is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De straf die de rechtbank zal opleggen is gebaseerd op de artikelen 47, 63, 77c, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 326 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals ze golden op het moment dat de feiten werden gepleegd.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
de wettelijke kwalificatie van deze feiten is:
feit 1
medeplegen van oplichting;
feit 2
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3
diefstal;
feit 4
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 5
diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 6
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
verklaart deze feiten en de verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 180 DAGEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 87 DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich tot het einde van de proeftijd van
2 jaaraan de volgende voorwaarden houdt;
- dat hij zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- dat hij voor het vaststellen van zijn identiteit zal meewerken aan het nemen van
vingerafdrukken of een identiteitsbewijs (artikel 1 Wet op de identificatieplicht) zal laten
zien;
- dat hij zal meewerken aan het toezicht door de jeugdreclassering en aan huisbezoeken
(artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht);
- dat hij zich zal melden bij de jeugdreclassering, op momenten waarop zij dat willen en
zolang zij dat willen;
- dat hij behandeling zal volgen bij De Waag (inclusief Topzorg), zolang men dit nodig
vindt;
- dat hij zich actief zal inzetten tot het verkrijgen en behouden van een zinvolle en
gestructureerde dagbesteding voor minimaal 30 uren per week;
de rechtbank geeft opdracht aan de Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, om erop toe te zien dat de veroordeelde zich aan de voorwaarden zal houden en hem daarbij te begeleiden;
heft op devoorlopige hechtenis met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte;
de rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde
werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie,opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam in de zaak met parketnummer 10/222454-16.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.M. Engbers, (kinder)rechter, voorzitter,
mr. C.F. Mewe, (kinder)rechter,
en mr. D.C. Laagland, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 december 2018.
Bijlagen:
1) de tenlastelegging
2) de bewezenverklaring
Bijlage 1. De tenlastelegging
Aan bovenbedoeld gedagvaarde persoon is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks de periode van 14 februari 2018 tot en met 19 februari 2018 te Gouda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
een stofzuiger (ter waarde van E 249,=), door:
- een bestelling te plaatsen op [website 1] op een [valse naam] en/of
- als afleveradres voor de bestelling een adres op te geven waarvan hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) wist(en) dat dat adres een leegstaande woning betrof, althans als afleveradres voor de
bestelling een adres op te geven waar hij, verdachte, en zijn mededader(s) niet woonden, en/of
- het afleverbewijs voor de bestelling uit de brievenbus van die (leegstaande) woning te hengelen
en/of
- met dat afleverbewijs het pakket op te halen bij het adres waar het bezorgd was;
2.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot 14 februari 2018 te Rotterdam en/of te Delft en/of te Leiden en/of te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
a. [bedrijf 1] en/of
b. [bedrijf 2] en/of/althans een andere webwinkel
heeft bewogen tot de afgifte van goederen, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
a.
- via [website 1] een koffiezetapparaat besteld met gebruikmaking van een valse naam en [vals emailadres]
en/of
- via [website 1] een keukenmachine besteld met gebruikmaking van een valse naam en [vals emailadres]
en/of
- via [website 1] een stofzuiger besteld met gebruikmaking van een valse naam en [vals emailadres]
en/of
- via [website 1] een doos Lego Technic besteld met gebruikmaking van een valse naam en [vals emailadres]
en/of
b.
- via [website 2] een krultang en/of toeboehoren besteld met gebruikmaking van een [valse naam]
en/of
- via [website 2] een tondeuse besteld met gebruikmaking van een [valse naam]
en/of
- via [website 2] een krultang en/of een haardroger besteld met gebruikmaking van een
[valse naam] en [vals emailadres] en/of
- via [website 3] een horloge besteld met gebruikmaking van een [valse naam] en/of
bij die bestellingen (telkens) als afleveradres een adres opgegeven waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat adres een leegstaande woning betrof, althans als afleveradres voor de bestelling een adres opgegeven waar hij, verdachte, en zijn mededader(s) niet woonden en/of als afleveradres een afhaalpunt opgegeven en/of het afleverbewijs voor de bestelling uit de brievenbus van die (leegstaande) woning gehengeld en/of (vervolgens) met dat afleverbewijs het pakket opgehaald bij het adres waar het bezorgd was, waardoor de benadeelde bedrijven (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij op of omstreeks 07 november 2017 te Rotterdam 15 tubes tandpasta en/of 2 potten gel en/of een diepvriestas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij meermalen, althans één of twee maal op of omstreeks 19 september 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- drie, althans één of meer doos/dozen Lego en/of
- drie, althans één of meer doos/dozen Lego, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
- winkelbedrijf [bedrijf 4] ( [adres 3] ) en/of
- winkelbedrijf [bedrijf 4] ( [adres 4] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op of omstreeks 21 maart 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zes, althans één of meer doos/dozen Lego, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf 4] ( [adres 3] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op of omstreeks 13 november 2018 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk één of meer mu(u)r(en) en/of een deurpost en/of een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Paleis van Justitie en/of de Rechtbank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk op die muur/muren en/of deurpost en/of deur te schrijven met een stift.
Bijlage 2. De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij
inde periode van 14 februari 2018 tot en met 19 februari 2018 te Gouda, tezamen en in vereniging met
een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen, [bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een stofzuiger (ter waarde van
249,=), door:
- een bestelling te plaatsen op [website 1] op een [valse naam] en
- als afleveradres voor de bestelling een adres op te geven waarvan hij, verdachte, en zijn
mededader wisten dat dat adres een leegstaande woning betrof, en
- het afleverbewijs voor de bestelling uit de brievenbus van die leegstaande woning te hengelen
en
- met dat afleverbewijs het pakket op te halen bij het adres waar het bezorgd was;
2.
hij meermalen in de periode van 1 januari 2017 tot 14 februari 2018 te Rotterdam en te Delft en
te Leiden en te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
door een listige kunstgrepen,
a. [bedrijf 1] en
b. [bedrijf 2] en/of een andere webwinkel
heeft bewogen tot de afgifte van goederen, hebbende verdachte en zijn mededader toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk:
a.
- via [website 1] een koffiezetapparaat besteld met gebruikmaking van een valse naam en [vals emailadres]
en
- via [website 1] een keukenmachine besteld met gebruikmaking van een valse naam en [vals emailadres]
en
- via [website 1] een stofzuiger besteld met gebruikmaking van een valse naam en [vals emailadres]
en
- via [website 1] een doos Lego Technic besteld met gebruikmaking van een valse naam en [vals emailadres]
en
b.
- via [website 2] een krultang en/of toeboehoren besteld met gebruikmaking van een [valse naam]
en
- via [website 2] een tondeuse besteld met gebruikmaking van een [valse naam]
en
- via [website 2] een krultang en/of een haardroger besteld met gebruikmaking van een
[valse naam] en [vals emailadres] en
- via [website 3] een horloge besteld met gebruikmaking van een [valse naam] en
bij die bestellingen telkens als afleveradres een adres opgegeven waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader wisten dat dat adres een leegstaande woning betrof, althans als afleveradres voor de bestelling een adres opgegeven waar hij, verdachte, en zijn mededader niet woonden en/of als afleveradres een afhaalpunt opgegeven en het afleverbewijs voor de bestelling uit de brievenbus van die leegstaande woning gehengeld en vervolgens met dat afleverbewijs het pakket opgehaald bij het adres waar het bezorgd was, waardoor de benadeelde bedrijven telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij op 07 november 2017 te Rotterdam 15 tubes tandpasta en 2 potten gel en een diepvriestas,
dietoebehoorde
naan [bedrijf 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij meermalen op 19 september 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
- drie dozen Lego en
- drie dozen Lego,
dietoebehoorde
naan
- winkelbedrijf [bedrijf 4] ( [adres 3] ) en
- winkelbedrijf [bedrijf 4] ( [adres 4] ),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op 21 maart 2018 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, zes dozen Lego,
dietoebehoorde
naan winkelbedrijf [bedrijf 4] ( [adres 3] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op 13 november 2018 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk één of meer muren en een deur, toebehorende aan het Paleis van Justitie en de Rechtbank, heeft beschadigd door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk op die muren en deur te schrijven met een stift.
Eventuele taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar verklaringen, dan zijn dat verklaringen uit het dossier van politie Eenheid
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar verklaringen, dan zijn dat verklaringen uit het dossier van politie Eenheid