ECLI:NL:RBDHA:2018:15749
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van eiser afkomstig uit de Westelijke Sahara op grond van onvoldoende bewijs van identiteit en herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt Marokkaans te zijn en afkomstig uit de Westelijke Sahara, heeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet in staat was om zijn identiteit en herkomst definitief vast te stellen. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Marokko gediscrimineerd wordt vanwege zijn afkomst, wat hem zou uitsluiten van de arbeidsmarkt en hem in grote armoede zou brengen. Hij stelt dat dit een schending van zijn mensenrechten oplevert, zoals vastgelegd in het EVRM.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser geen officiële documenten heeft overgelegd die zijn identiteit bevestigen. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk het risico loopt op vervolging of dat hij niet de bescherming van de Marokkaanse autoriteiten kan inroepen. De rechtbank heeft de stelling van eiser dat hij vanwege zijn afkomst gediscrimineerd wordt, verworpen, omdat hij geen bewijs heeft geleverd dat zijn situatie anders is dan die van andere Marokkanen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris in stand blijft. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.