ECLI:NL:RBDHA:2018:15746

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2018
Publicatiedatum
14 januari 2019
Zaaknummer
NL18.21901
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Italië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 11 december 2018, waar partijen niet verschenen, heeft de voorzieningenrechter overwogen dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De verweerder heeft in een brief van 10 december 2018 aangegeven zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek, omdat er advies was opgevraagd bij het Bureau Medische Advisering.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op €501,-. Deze uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.21901

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

(gemachtigde: mr. S. de Schutter),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.21900, plaatsgevonden op 11 december 2018. Partijen zijn, met voorafgaande berichtgeving, niet verschenen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Bij brief van 10 december 2018 heeft verweerder medegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek, omdat bij Bureau Medische Advisering advies is opgevraagd.
3. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
4. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op €501,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 501,- .
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H. van Limpt, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.