ECLI:NL:RBDHA:2018:15746
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J.M. Ghrib
- M.H. van Limpt
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 11 december 2018, waar partijen niet verschenen, heeft de voorzieningenrechter overwogen dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De verweerder heeft in een brief van 10 december 2018 aangegeven zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek, omdat er advies was opgevraagd bij het Bureau Medische Advisering.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op €501,-. Deze uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.