ECLI:NL:RBDHA:2018:15699
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Kameroense eiseres wegens ongeloofwaardigheid van het relaas en gebrek aan onderbouwing van medische gesteldheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij een Kameroense eiseres, geboren in 1975, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres stelde dat zij vreesde voor vervolging vanwege haar relatie met een politieke activist die door de politie was doodgeschoten. Tijdens de zitting op 18 december 2018 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat de verklaringen van eiseres over haar identiteit en nationaliteit geloofwaardig waren, maar dat haar relaas over de politieke betrokkenheid van haar vriend en de gevolgen daarvan ongeloofwaardig werd geacht. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Kameroen een reëel risico op ernstige schade zou lopen, en dat de afwijzing van haar asielaanvraag derhalve niet onterecht was. De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met het verbod op refoulement, en dat de staatssecretaris voldoende rekening had gehouden met de medische situatie van eiseres, zoals beschreven in een advies van de Forensisch Medische Maatschappij Utrecht.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiseres heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak binnen een week na bekendmaking.