ECLI:NL:RBDHA:2018:15694
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in een curatelezaak wegens vermeende partijdigheid
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 19 december 2018 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, de vader van de onder curatele gestelde [curandus], had de kantonrechter mr. D. de Loor gewraakt vanwege de bejegening en de inhoudelijke beslissingen in de procedure. Verzoeker had eerder al een wrakingsverzoek ingediend dat was afgewezen, wat leidde tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker het wrakingsmiddel misbruikte, aangezien er geen concrete feiten of omstandigheden waren die de schijn van partijdigheid van de rechter konden onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat verzoeker niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die deze onpartijdigheid in twijfel trokken. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.