ECLI:NL:RBDHA:2018:15528
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 20 december 2018, hebben eisers, vijf Eritrese kinderen, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvragen werden afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de identiteit van de eisers en hun familierechtelijke relatie met hun pleegmoeder, referente, niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet in staat waren om de benodigde identificerende documenten te overleggen, zoals geboorte- en overlijdensaktes van hun biologische ouders. Dit leidde tot bewijsnood, maar de rechtbank oordeelde dat de nieuwe gedragslijn van verweerder, die ook andere bewijsmiddelen dan officiële documenten in overweging neemt, niet in dit geval van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet voldeden aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een mvv, omdat de gestelde familierechtelijke relatie niet aannemelijk was gemaakt. Het beroep van de eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.