Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2018 in de zaken tussen
[eiser]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder stelt in zijn brief van 12 april 2018 dat de verbalisanten op grond van artikel 160 van de WVW bevoegd waren eiser naar zijn rijbewijs te vragen. Het is echter aan de verbalisant(en) te verduidelijken welke bevoegdheid zij hebben gebruikt en niet aan verweerder om hierover een vermoeden uit te spreken. De stelling van verweerder dat sprake was van een WVW-controle zonder bijkomende bijzondere omstandigheden valt niet te rijmen met het proces-verbaal van bevindingen, waarin onmiskenbaar de suggestie is gewekt dat de vraag naar eisers rijbewijs (mede) is ingegeven door de omstandigheid dat hij een auto bestuurde die op naam van een vrouw stond. Wat het verband is tussen deze omstandigheid en de WVW en waarom deze omstandigheid voor de verbalisanten aanleiding was voor nader onderzoek is in het aanvullend proces-verbaal evenmin verduidelijkt.
Beslissing
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak op het beroep tegen het terugkeerbesluit en inreisverbod kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van plaatsing van deze uitspraak in het digitaal dossier.