ECLI:NL:RBDHA:2018:15399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
21 december 2018
Zaaknummer
7122013/18-17455
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding door Q-Park na onbetaald verlaten van parkeergarage

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die op 7 december 2017 tweemaal de parkeergarage aan de Grote Markt te Den Haag heeft verlaten zonder te betalen. Q-Park stelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen op het moment dat de gedaagde de parkeergarage betrad, en dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelt dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de voorwaarden door zonder betaling de parkeergarage te verlaten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde zich schuldig heeft gemaakt aan 'treintje rijden', waarbij hij direct achter een voorganger de slagboom is gepasseerd zonder te betalen. Q-Park vordert een schadevergoeding van € 828,-, vermeerderd met wettelijke rente en kosten van de procedure. De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, omdat Q-Park niet heeft gereageerd op een aangetekende brief van de gedaagde waarin hij verweer voerde. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
RvV
Zaak-/rolnummer: 7122013 RL EXPL 18-17455
18 december 2018
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-Park Operations Netherlands B.V.,als rechtsopvolger van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-Park Operations Netherlands B.V. II B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
eiseres,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H. Anane.
Partijen worden hierna aangeduid als “Q-Park” en “ [gedaagde] ”.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 31 juli 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de bij brief van 18 oktober 2018 gedeponeerde dvd van de zijde van Q-Park;
- de akte van de zijde van Q-park, met productie, ter griffie ingekomen op 5 november 2018.
1.2.
Op 13 november 2018 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Namens Q-Park is verschenen mr. S.H.M. Smeets, gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. H. Anane.
1.3.
Hierna is het vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
Q-Park exploiteert een parkeergarage aan de Grote Markt te Den Haag, (hierna: de parkeergarage).
2.2.
Bezoekers die de parkeergarage betreden, passeren een bord waarop informatie wordt vermeld over onder meer de tarieven en over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden.
2.3.
In de algemene voorwaarden – de Algemene Voorwaarden Parkeren – waar op het informatiebord naar verwezen wordt, is het volgende, voor zover op dit moment relevant, opgenomen:
“(…)
2. Parkeerovereenkomst en toepasselijke voorwaarden
2.1
De toegang tot de parkeerfaciliteit wordt uitsluitend verleend onder toepassing van deze voorwaarden, die deel uitmaken van iedere parkeerovereenkomst gesloten met Q-Park.2.2 Indien geen gebruik wordt gemaakt van een parkeerbewijs dat behoort bij een abonnement, wordt een parkeerovereenkomst geacht tot stand te zijn gekomen door het enkele feit van het houderschap van een parkeerbewijs c.q. door het enkele feit van het gebruik van de parkeerfaciliteit. Bij onenigheid over de vraag of er gebruik wordt of reeds is gemaakt van de parkeerfaciliteit, zal bepalend zijn het feit dat de parkeerder zich op het tot de parkeerfaciliteit behorende terrein achter de slagboom bevindt of heeft bevonden of via het Parkeer Management Systeem als ingereden is geregistreerd.
(…)
5. Gebruikersvoorschriften
(…)
5.9
De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan.De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad €300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
(…)
6. Parkeergeld en betaling
6.1
Voor het gebruik van de parkeerfaciliteit is de parkeerder parkeergeld verschuldigd. (…)
6.3
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad €300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
(…)”
2.4.
Op 7 december 2017 is [gedaagde] tweemaal (om ongeveer 13:08 uur en 13:16 uur) met een motor met het kenteken [kenteken] de parkeergarage uitgereden zonder te betalen.

3.Vordering, grondslag en verweer

3.1.
Q-Park vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] om aan Q-Park tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 828,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de datum van pleging tot de dag der algehele voldoening, alsmede in de kosten van de procedure.
3.2.
Q-Park legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met de overeenkomst en de algemene voorwaarden, en toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen (1) doordat hij op 7 december 2017 omstreeks 13:08 uur bumper-klevend achter een voorganger de parkeergarage heeft verlaten en (2) doordat hij op 7 december 2017 omstreeks 13:16 uur zonder te betalen om de slagboom heen uit de parkeergarage is gereden. Op grond van de algemene voorwaarden is [gedaagde] voor beide gedragingen een schadevergoeding verschuldigd aan Q-Park. Ondanks aanmaning heeft Q-Park van [gedaagde] geen volledige betaling kunnen verkrijgen. Wegens het uitblijven van betaling maakt Q-Park aanspraak op buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Op dat verweer wordt hieronder – voor zover nodig – ingegaan.

4.Beoordeling

4.1.
De eerste vraag die beoordeeld dient te worden, is of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Daartoe is redengevend dat vast is komen te staan dat [gedaagde] (tot tweemaal toe) de parkeergarage is ingereden en daarbij zowel de slagboom van de parkeergarage als het informatiebord, waarop verwezen wordt naar de algemene voorwaarden, heeft gepasseerd. Op het moment dat [gedaagde] zich achter de slagboom bevond, is een overeenkomst tot stand gekomen. Op die overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. Dat [gedaagde] al dan niet gebruik heeft gemaakt van de parkeerfaciliteiten, is van ondergeschikt belang en doet niet ter zake. In artikel 2.2 van de algemene voorwaarden is namelijk opgenomen dat bij onenigheid over de vraag of er gebruik is gemaakt van de parkeerfaciliteit, bepalend is of de parkeerder zich op het tot de parkeerfaciliteit behorende terrein achter de slagboom bevond.
4.2.
Uit de door Q-Park overgelegde camerabeelden, die niet zijn weersproken door [gedaagde] , blijkt daarnaast dat [gedaagde] zich op 7 december 2017 omstreeks 13:08 uur heeft schuldig gemaakt aan het zogenaamde ‘treintje rijden’. Ook blijkt uit de camerabeelden dat [gedaagde] diezelfde dag omstreeks 13:16 uur – al manoeuvrerende – een slagboom van de uitgang van de parkeergarage heeft gepasseerd. Daarmee heeft [gedaagde] tot tweemaal toe in strijd gehandeld met artikel 5.9 van de algemene voorwaarden. Op grond van dat artikel is [gedaagde] tweemaal het tarief voor een “verloren kaart” ad € 60,-, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,-, verschuldigd aan Q-Park. De kantonrechter is ten aanzien van voormeld artikel in de algemene voorwaarden van oordeel dat dit beding niet aangemerkt kan worden als een oneerlijk beding, dan wel als een onredelijk bezwarend beding. Evident is namelijk dat Q-Park schade lijdt, althans kan lijden, indien een gebruiker van de parkeergarage deze verlaat zonder te betalen. Daarnaast heeft Q-Park er belang bij het door [gedaagde] vertoonde gedrag (financieel) te ontmoedigen en daaraan een contractuele boete of gefixeerde schadevergoeding te verbinden. Dit ter voorkoming van schade aan haar eigendommen (zoals de slagbomen) en eigendommen van andere parkeergaragegebruikers (waaronder hun auto’s).
4.3.
Het verweer van [gedaagde] , dat hij in paniek was omdat hij lastig gevallen werd door een automobilist en dat het betreden van de parkeergarage de enige mogelijkheid was om de automobilist van zich ‘af te schudden’, kan hij Q-Park ten aanzien van het bovenstaande niet tegenwerpen. Van belang daarbij is dat [gedaagde] niet één, maar twee keer de parkeergarage is ingereden. Zelfs al was [gedaagde] zodanig in paniek dat hij niet goed meer kon nadenken, dan is het onbegrijpelijk dat hij de parkeergarage een tweede keer is ingereden en opnieuw geen parkeerbewijs heeft afgenomen. Ook is niet gebleken dat [gedaagde] zich bij een parkeerwachter of ‘help-knop’ heeft gemeld om de situatie aan Q-Park uit te leggen.
4.4.
Een en ander leidt tot de slotsom dat de vordering van Q-Park wordt toegewezen.
4.5.
Tegen de wettelijke rente heeft [gedaagde] geen zelfstandig verweer gevoerd. Deze vordering zal als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
4.6.
De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Van belang daarbij is dat [gedaagde] op of omstreeks 11 januari 2018 een (aangetekende) brief heeft gestuurd aan Q-Park. Q-Park heeft nooit inhoudelijk op die brief gereageerd. Dat had wel van Q-park verwacht mogen worden, nu [gedaagde] in die brief uitvoerig verweer heeft gevoerd tegen de vordering van Q-Park en de procedure daarmee mogelijk voorkomen had kunnen worden.
4.7.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kantonrechter ziet daarbij aanleiding om ten aanzien van het salaris gemachtigde slechts één punt van € 100,- toe te kennen. Q-Park is in haar dagvaarding namelijk niet ingegaan op het verweer van [gedaagde] , terwijl dat, gezien de brief van 11 januari 2018, wel bij haar (gemachtigde) bekend was, althans had moeten zijn.

5.Beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q-Park te voldoen een bedrag van € 720,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2017 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Q-Park vastgesteld op € 660,21 waarvan € 100,- als het aan de gemachtigde van Q-Park toekomende salaris;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2018.