ECLI:NL:RBDHA:2018:1538
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid en problemen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Afghaanse nationaliteit, heeft op 11 oktober 2015 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde dat hij seksueel misbruikt is door een docent van zijn Koranschool en dat hij homoseksueel is. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag op 16 juni 2017 afgewezen, omdat de gestelde homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig werden geacht. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 18 december 2017 heeft eiser zijn relaas gedaan, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nationaliteit en identiteit van eiser geloofwaardig zijn, evenals het seksuele misbruik door de docent. Echter, de rechtbank oordeelt dat de door eiser gestelde homoseksuele geaardheid en de problemen die hij daaruit ondervindt, ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de werkinstructies die gelden voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van asielmotieven.
De rechtbank concludeert dat de verklaringen van eiser over zijn bewustwordingsproces en zelfacceptatie onvoldoende overtuigend zijn. Eiser heeft niet duidelijk kunnen maken hoe het seksuele misbruik zijn geaardheid heeft beïnvloed en heeft ontwijkend geantwoord op vragen over zijn religie en homoseksualiteit. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de asielaanvraag ongegrond is en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.