ECLI:NL:RBDHA:2018:1536
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Georgische burger wegens gebrek aan bewijs en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij een burger van Georgië, eiser, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Eiser stelde dat hij vanwege zijn werkzaamheden voor de Russische ambassade in Georgië in de negatieve belangstelling van de autoriteiten stond. Hij had eerder drie maanden in voorarrest gezeten wegens verdenking van spionage en landverraad. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 20 december 2017, maar zijn aanvraag werd op 5 januari 2018 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Georgië als veilig land van herkomst wordt beschouwd.
Tijdens de zitting op 18 januari 2018 is eiser niet verschenen, terwijl de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zich wel liet vertegenwoordigen. De rechtbank overwoog dat eiser geen identificerende documenten had overgelegd en dat zijn relaas ongeloofwaardig was. De rechtbank stelde vast dat het aan eiser was om aan te tonen dat hij niet veilig kon terugkeren naar Georgië, maar hij slaagde hier niet in. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigden dat Georgië voldoet aan de wettelijke vereisten als veilig land van herkomst.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser niet geloofwaardig was en dat de afwijzing van de aanvraag als kennelijk ongegrond gerechtvaardigd was. Eiser kreeg een vertrektermijn en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.