ECLI:NL:RBDHA:2018:15276
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting en de redelijke termijn voor aanmelding bezoekersvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, wonende te [plaats], en de heffingsambtenaar van de gemeente Delft. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiseres was opgelegd op 14 juni 2018 om 14.54 uur, terwijl de auto al geparkeerd stond om 14.45 uur. Eiseres had een bezoekersvergunning, maar deze was pas om 15.00 uur aangemeld. De rechtbank oordeelde dat het tijdsverloop van 15 minuten niet als een redelijke termijn kan worden beschouwd voor het aanmelden van de bezoekersvergunning. Eiseres werd geacht zonder geldige vergunning te hebben geparkeerd, waardoor de naheffingsaanslag terecht was opgelegd.
De rechtbank overwoog dat een belastingplichtige een korte maar redelijke termijn moet krijgen om de benodigde handelingen te verrichten voor het voldoen aan de parkeerbelasting. In dit geval was de aanmelding van de bezoekersvergunning te laat, waardoor de naheffingsaanslag geldig bleef. Eiseres had ook aangevoerd dat de boete onevenredig hoog was, maar de rechtbank verduidelijkte dat het hier niet om een boete ging, maar om de kosten van de naheffingsaanslag die door de gemeenteraad waren vastgesteld.
Eiseres verzocht ook om teruggave van de uren van haar bezoekersvergunning, maar de rechtbank gaf aan dat zij zich hiervoor tot de gemeente moest wenden, aangezien er geen beleid was voor teruggave in dit geval. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.