ECLI:NL:RBDHA:2018:15158
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Italië
Op 18 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, een Eritrese vrouw, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
In het procesverloop heeft de Staatssecretaris op 11 december 2018 verzocht om de ingediende voorlopige voorziening naar voren te halen, omdat de uiterste overdrachtsdatum op 15 januari 2019 dreigde te verstrijken. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de Staatssecretaris zich op 14 december 2018 niet verzet heeft tegen het toewijzen van de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Italië totdat er op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 501,-. Deze kosten zijn gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend op 18 december 2018, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.