Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
(…)
De bestuurders worden door de Algemene ledenvergadering gekozen, welke verkiezing alleen leden der vereniging kan betreffen.
De Algemene ledenvergadering kan een bestuurslid schorsen of ontslaan indien zij daartoe termen aanwezig acht. Voor een besluit daartoe is een meerderheid van stemmen nodig.
”Er is geen vertrouwen meer in de onderlinge samenwerking en de kwetsende uitingen bewijst uw gedrag en de handelingen dat u als persoon niet past binnen de vereniging. Mede daarom wordt voorgesteld te besluiten uw lidmaatschap op te zeggen.”Nadat de overige bestuursleden, inclusief [eiser] , zich daarover hebben (kunnen) uit(ge)laten, is op deze vergadering het besluit genomen overeenkomstig het daartoe gedane voorstel.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
nooit [is] uitgenodigdvoor een bestuursvergadering waarvoor het nemen van een bestuursbesluit inhoudende het opleggen van een sanctie jegens [eiser] was geagendeerd” een onjuiste voorstelling van zaken betreft en een verkeerde voorlichting van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter ziet gezien het navolgende echter geen aanleiding om daaraan een gevolgtrekking te verbinden.
“ben je gek geworden ofzo?“. Dat een vereniging gelet op al het voorgaande meent dat redelijkerwijs niet van haar gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren, acht de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk. Gelet hierop leidt de marginale toets als weergegeven onder 4.12 ertoe dat in dit geding niet kan worden geconcludeerd dat zeer aannemelijk is dat een bodemrechter in een eventuele bodemprocedure zal oordelen dat sprake is van een ontoelaatbaar opzeggingsbesluit. Gelet daarop ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure over te gaan tot het treffen van de door [eiser] gevorderde voorzieningen.