Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam] , eiser 1
[naam 3],
[naam 4],
[naam 5],
[naam 6]en
[naam 7]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2018 een mondelinge uitspraak gedaan over de asielaanvragen van eisers, die niet in behandeling zijn genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen, aangezien eisers daar eerder tevergeefs om internationale bescherming hebben verzocht. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard, omdat er geen aanleiding was om de aanvragen inhoudelijk te behandelen op basis van artikel 17 van de Dublinverordening. Eisers hebben tijdens de zitting hun eerdere verklaringen herhaald, maar hebben niet overtuigend aangetoond waarom de bestreden besluiten onjuist zouden zijn. De rechtbank heeft overwogen dat de omstandigheden in Polen, waaronder de rechtsbijstand en opvang, niet in strijd zijn met internationale verplichtingen. De rechtbank heeft ook de medische aspecten van de zaak beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet voldoende onderbouwd zijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.