Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,(gemachtigde: mr. L. Jaber)
Procesverloop
Overwegingen
Voor zover volgens eiseres het belang bij de beoordeling van het beroep is gelegen in het verkrijgen van schadevergoeding, heeft zij niet toegelicht dat en welke schade zij heeft geleden.
De rechtbank zal daarom het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk verklaren.
Het verzoek om schadevergoeding wegens het niet tijdig nemen van een besluit
Het gezin verbleef voor het vertrek van referente naar Nederland in Libanon. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat referente Libanon al had verlaten voordat eiseres meerderjarig werd, op 25 augustus 2015. Verweerder is daarom terecht ervan uitgegaan dat eiseres ook op het moment van vertrek van referente uit Libanon al meerderjarig was.
Uit het beleid in paragraaf C2/4.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc), zoals dat van toepassing was ten tijde van de aanvraag, volgt dat verweerder bij de beoordeling of een meerderjarige kind feitelijk behoort tot het gezin van de referent, de gezinssituatie betrekt op het moment van de beoordeling van de aanvraag en ook de gezinssituatie op het moment van het vertrek van de referent uit, voor zover hier van toepassing, het land van bestendig verblijf. Op beide momenten was eiseres meerderjarig. Daarom is verweerder in zoverre bij zijn beoordeling van de feitelijke gezinsband terecht uitgegaan van de meerderjarigheid van eiseres.
Op grond van het derde lid van artikel 4:17 Awb is de eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.
Beslissing
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres in verband met het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, tot een bedrag van € 125,25;
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 20 maart 2018, gegrond;
- vernietigt het besluit van 20 maart 2018;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van de verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak;
- stelt de door verweerder verbeurde dwangsom vast op € 220,-;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres in verband met het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 20 maart 2018, tot een bedrag van € 1.002,-;
- draagt verweerder op € 170,- te betalen aan eiseres als vergoeding voor het betaalde griffierecht.