ECLI:NL:RBDHA:2018:14779
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel door onvoldoende aannemelijkheid van identiteit en gezinsband
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis asiel door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Chinese nationaliteit te hebben, heeft zijn aanvraag ingediend via zijn referente, die eerder een verblijfsvergunning asiel heeft verkregen. De aanvraag is afgewezen omdat eiser zijn identiteit en de feitelijke gezinsband met de referente niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen officiële identificerende documenten heeft overgelegd en dat het door hem overgelegde document van de Welfare Society onvoldoende is om zijn identiteit vast te stellen. Eiser heeft aangevoerd dat hij in bewijsnood verkeert, maar de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van bewijsnood, gezien de tegenstrijdige verklaringen over zijn vertrek uit het land van herkomst. De rechtbank heeft het verzoek van eiser om inzage in de asielminuut van de referente afgewezen, omdat dit niet tot nieuwe inzichten zou leiden. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.