ECLI:NL:RBDHA:2018:14769
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag wegens gebrek aan nieuwe elementen en ongeloofwaardigheid van bekering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2018 uitspraak gedaan in een procedure betreffende een opvolgende asielaanvraag van eiser, die eerder asiel had aangevraagd. De aanvraag werd niet-ontvankelijk verklaard door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er geen nieuwe elementen of bevindingen waren die de aanvraag konden onderbouwen. Eiser had gesteld dat hij zich had bekeerd tot het christendom, maar de rechtbank oordeelde dat deze bekering eerder als ongeloofwaardig was beoordeeld en dat de ingediende documenten uit Iran niet als novum konden worden aangemerkt. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om de authenticiteit van de overgelegde documenten aan te tonen, wat niet was gebeurd. Eiser had verschillende documenten overgelegd, waaronder een echtscheidingsverzoek en brieven van kerken, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende waren om de gestelde bekering aannemelijk te maken. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk was verklaard en dat het beroep ongegrond was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.