ECLI:NL:RBDHA:2018:14737
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van de Vreemdelingenwet met betrekking tot medische en psychische klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Marokkaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser, die sinds 2014 in Italië verbleef, had asiel aangevraagd op 23 september 2018 en stelde dat hij uit Marokko was gevlucht vanwege mishandeling door de politie in 2006. De rechtbank oordeelde dat de door eiser aangevoerde mishandeling en de daaruit voortvloeiende medische problemen niet geloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn medische klachten. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris op goede gronden had besloten om de aanvraag af te wijzen en dat er geen aanleiding was voor uitstel van vertrek op medische gronden. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.