3.3In artikel 31, vijfde lid, aanhef en onder a, van de Regeling is opgenomen dat aan een steekproef alle medewerking wordt verleend en de ter zake door de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen in acht worden genomen. Onder alle medewerking wordt in ieder geval verstaan dat bij uitsluiting de keurmeester die het voertuig aan een keuring heeft onderworpen, aanwezig is vanaf het moment dat de mededeling, bedoeld in het eerste lid, is gedaan en zelf feitelijke assistentie verleent bij het uitvoeren van de steekproef.
4 Bij het toezicht op keuringen en het opleggen van sancties hanteert de RDW beleidsregels die zijn neergelegd in de Toezichtbeleidsbrief van, ten tijde van belang, 1 april 2018, welke aan elke erkenninghouder en keurmeester bekend zijn gemaakt. Volgens paragraaf 4.5 heeft de RDW mogelijke overtredingen ondergebracht in vier categorieën, te weten I tot en met IV, waarbij categorie I de lichtere overtredingen en categorie IV de zwaarst mogelijke overtredingen bevat. De hoogte van een sanctie wordt in beginsel bepaald door de categorie waarin een overtreding wordt ingedeeld. In de Toezichtbeleidsbrief wordt het onbevoegd gebruiken van een pincode aangemerkt als een categorie III-overtreding.
5 Eiseres heeft betoogd dat [persoon X] – de feitelijke keurmeester - per ongeluk het voertuig heeft afgemeld met de pincode van [keurmeester], die nog in de computer geregistreerd stond. Dit terwijl [persoon X] zelf over keuringsbevoegdheid en een eigen persoonlijke pincode beschikt. Dit is derhalve een kennelijke vergissing geweest. [persoon X] was als keurmeester aanwezig tijdens de steekproef en derhalve is van overtreding van artikel 31, vijfde lid, aanhef en onder a van de Regeling geen sprake. De opgelegde intrekking is onevenredig, temeer nu eiseres voor een groot deel afhankelijk is van inkomsten door APK-keuringen en door de intrekking imago-schade zal optreden.
6 De voorzieningenrechter overweegt dat niet in geschil is dat het voertuig is afgemeld met gebruikmaking van de persoonsgebonden pincode van een keurmeester die niet aanwezig was vanaf het moment dat de mededeling is gedaan.
Daarbij geldt dat verweerder omwille van de uitvoerbaarheid en de effectiviteit van de door hem te verrichten controle op de kwaliteit van de keuringen in beginsel uit mag gaan van de juistheid van de door de erkenninghouder en keurmeester in het datacommunicatiesysteem ingevoerde gegevens. Volgens het geautomatiseerde afmeldsysteem heeft [keurmeester] het voertuig afgemeld. Derhalve mocht verweerder er eveneens van uitgaan dat [keurmeester] de keurmeester was die het voertuig heeft gekeurd. Nu deze keurmeester niet aanwezig was op het moment dat de steekproefcontroleur in de garage aanwezig was, betoogt de RDW terecht dat verweerster heeft gehandeld in strijd met artikel 31, vijfde lid, aanhef en onder a, van de Regeling.
Dit leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat verweerder bevoegd was om de APK-erkenning van eiseres in te trekken.
Vervolgens ligt ter beoordeling aan de voorzieningenrechter de vraag voor of verweerder in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Daarbij is van belang dat verweerder bij de uitoefening van deze bevoegdheid over beleidsvrijheid beschikt, waardoor de voorzieningenrechter de invulling van die bevoegdheid met enige terughoudendheid moet toetsen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat intrekking van de keuringsbevoegdheid van verzoeker en de APK-erkenning van eiseres voor (in totaal) 9 weken in dit geval niet als onevenredig kan worden aangemerkt. Verweerder heeft geen doorslaggevende betekenis hoeven toe te kennen aan de gestelde omstandigheid dat [persoon X] ook daadwerkelijk de keuring heeft verricht, doch per ongeluk gebruik heeft gemaakt van de pincode van [keurmeester]. Het doel van het strikt persoonlijk houden van de pincode is er voor zorg te dragen dat de keurmeester die de APK bij het voertuig uitvoert ook met (de eigen) code het voertuig afmeldt en dat wordt voorkomen dat onbevoegde personen voertuigen afmelden. Daar komt bij dat [persoon X] heeft verklaard dat hij niet alleen bij vergissing de pincode van [keurmeester] heeft gebruikt bij de afmelding, maar vervolgens ook het keuringsrapport heeft ondertekend terwijl daarop [keurmeester] als keurmeester stond vermeld. Dat [persoon X] zelf ook keuringsbevoegdheid heeft en eiseres niet lijkt te zijn bevoordeeld door deze gang van zaken, doet er niet aan af dat op eiseres als erkenninghouder de plicht rust te ervoor zorg te dragen dat zowel de juiste pincode wordt gebruikt als de juiste keurmeester staat vermeld op het keuringsrapport.
7 Op grond van het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestreden besluit de toets in rechte kan doorstaan. Het beroep is daarom ongegrond.
8 Omdat het beroep ongegrond is, bestaat er geen aanleiding om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen.
9 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.