Welke partij in een gerechtelijke procedure wat moet stellen en zo nodig aannemelijk moet maken is een rechtsvraag, die door de rechtbank zelf moet worden onderzocht en beantwoord. Eiser hoeft daarvoor geen bewijs te leveren; het volstaat als hij (summier) de feiten heeft gesteld die van belang zijn voor de door de rechtbank te maken beoordeling. Daaraan heeft eiser met het in overweging 3 aangehaalde voldaan.
De overzichten van VWN en publicaties van onder meer ECRE getuigen van een aanhoudende reeks van ‘reports and materials’ die documenteren dat de uitvoering van het Dublin-stelsel voor Italië, waar de buitengrens van de Europese Unie veel door derdelanders illegaal wordt overschreden, tot grote problemen leidt. De voorstellen die de Europese Commissie in 2016 heeft gedaan zijn niet in de laatste plaats erop gericht juist die problemen op te lossen door een gelijkmatiger verdeling van asielzoekende derdelanders over de lidstaten. Dat asielzoekers, onder wie ook terugkerende Dublin-claimanten, aan hun lot worden overgelaten en géén serieuze behandeling van hun asielverzoek en behoorlijke opvang krijgen, is in genoemde rapportages herhaaldelijk gedocumenteerd. Daarbij is het naar het oordeel van de rechtbank niet relevant of ieder van die rapportages op zich de garantie biedt van representativiteit voor alle gevallen; een dergelijke eis valt uit het M.S.S.-arrest niet af te leiden.
Informatie uit algemene bronnen (onder meer dagbladen, zoals de Volkskrant, digitale editie, 21 juni 2018, Trouw, digitale editie, 26 september 2018) laat voorts zien dat Italië recent schepen (Aquarius, Lifeline) waarop zich vermoedelijk potentiële asielzoekers bevonden, heeft geweigerd en terug de zee op heeft gestuurd of, in het geval van het schip Diciotti van de eigen Italiaanse kustwacht, dagenlang in de haven van Catania heeft laten liggen zonder dat de op zee opgepikte drenkelingen van boord mochten (zie onder meer weekblad De Groene Amsterdammer, digitale editie, 29 augustus 2018). Uit uitlatingen van leden van de Italiaanse regering tegenover de pers (de Volkskrant, aangehaald artikel) blijkt dat dit door de Italiaanse regering als een gerechtvaardigd drukmiddel wordt beschouwd om nakoming van een eerder afgesproken herverdeling van asielzoekers over de lidstaten af te dwingen.
Van belang is verder dat, blijkens het bericht van 28 september 2018 op de website van ECRE, op 24 september 2018 in de Italiaanse ministerraad een decreet is aangenomen, waarvan de inhoud - voor zover van belang - als volgt is omschreven:
“The status of humanitarian protection under Article 5(6) of the Consolidated Act on Immigration (TUI) is abolished (…).
The Decree-Law also restricts the System of Protection of Asylum Seekers and Refugees (SPRAR), a network of small-scale decentralised reception projects with 35,881 funded accommodation places (https://www.sprar.it/i-numeri-dello-sprar) at the moment, to beneficiaries of international protection and unaccompanied children. Asylum seekers and persons holding humanitarian protection status would thereby be excluded from SPRAR and have access only to first reception centres and temporary reception centres (CAS), where living conditions (http://www.asylumineurope.org/reports/country/italy/reception-conditions/housing/conditions-reception-facilities) are often critical.
Among other measures, the Decree-Law also foresees detention for the purpose of establishing asylum seekers’ identity and permits temporary detention in police facilities or at the border where the capacity of pre-removal centres (CPR) has been reached.”
Verweerder heeft ter zitting bevestigd dat deze zakelijke weergave van de inhoud van het decreet, dat op 5 oktober 2018 in werking is getreden, overeenkomt met de informatie die van de Nederlandse Dublin-liaison in Rome is ontvangen. Verweerder heeft verder bevestigd dat aan het decreet reeds feitelijk uitvoering wordt gegeven.