Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
7 december 2018.
Rechtbank Den Haag
Op 7 december 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, dat was ingediend tegen kantonrechter mr. J.L.M. Luiten. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 26 oktober 2018, tien kalenderdagen na de comparitie die op 16 oktober 2018 had plaatsgevonden. Verzoeker stelde dat hij tijdens deze comparitie niet eerlijk was behandeld, omdat hij onvoldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunt kenbaar te maken en de kantonrechter zich niet goed had ingelezen in het dossier. Ondanks de door verzoeker aangevoerde bijzondere omstandigheden, zoals het ontbreken van een professionele procesvertegenwoordiger en de complexiteit van het wrakingsverzoek, oordeelde de wrakingskamer dat de late indiening van het verzoek niet aanvaardbaar was. De wrakingskamer benadrukte dat verzoeker zijn verzoek tijdig had moeten indienen, bij voorkeur tijdens of direct na de comparitie. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.