ECLI:NL:RBDHA:2018:14522

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2018
Publicatiedatum
7 december 2018
Zaaknummer
C/09/563088 / KG RK 18-1601
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek wegens te late indiening

Op 7 december 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, dat was ingediend tegen kantonrechter mr. J.L.M. Luiten. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 26 oktober 2018, tien kalenderdagen na de comparitie die op 16 oktober 2018 had plaatsgevonden. Verzoeker stelde dat hij tijdens deze comparitie niet eerlijk was behandeld, omdat hij onvoldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunt kenbaar te maken en de kantonrechter zich niet goed had ingelezen in het dossier. Ondanks de door verzoeker aangevoerde bijzondere omstandigheden, zoals het ontbreken van een professionele procesvertegenwoordiger en de complexiteit van het wrakingsverzoek, oordeelde de wrakingskamer dat de late indiening van het verzoek niet aanvaardbaar was. De wrakingskamer benadrukte dat verzoeker zijn verzoek tijdig had moeten indienen, bij voorkeur tijdens of direct na de comparitie. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2018/74
zaak- /rekestnummer: C/09/563088/ KG RK 18-1601
Beslissing van 7 december 2018
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
in de hoofdzaak: verweerder in conventie en eiser in reconventie,
gemachtigde [gemachtigde] .
strekkende tot de wraking van
mr. J.L.M. Luiten,
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.
Belanghebbenden in deze procedure zijn:
1. [belanghebbende 1] ,
verweerder in conventie en eiseres in reconventie;
2. de maatschap naar burgerlijk recht Maatschap Bos & Van der Burg Advocaten,
hierna te noemen: Bos & Van der Burg,
gemachtigde: mr. O.J. Praam

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek, ingekomen ter griffie op 26 oktober 2018;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 22 november 2018;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 16 oktober 2018.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 26 november 2018 zijn verschenen: verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde [gemachtigde] .
De rechter en Bos & Van der Burg hebben laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
In de hoofdzaak (met nummer 7018855 RL EXPL 18-14134) is aan de orde het onbetaald blijven van een declaratie van Bos & Van der Burg aan verzoeker en [belanghebbende 1] (ex-echtgenoten). Bos & Van der Burg vordert in rechte veroordeling van verzoeker en [belanghebbende 1] tot betaling.
2.2.
Op 16 oktober 2018 heeft de comparitie plaatsgevonden bij de kantonrechter, mr. J.L.M. Luiten.
2.3.
Op 26 oktober 2018 is bij de rechtbank ingekomen het wrakingsverzoek van verzoeker. Het verzoek is gedateerd op 19 oktober 2018 en ondertekend door verzoeker en zijn gemachtigde op respectievelijk 22 en 23 oktober 2018. Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter mr. J.L.M. Luiten.
2.4.
Verzoeker is van mening dat hij tijdens de comparitie niet eerlijk is behandeld. Ter onderbouwing van dit standpunt voert hij - verkort en zakelijk weergegeven - aan dat hij van de rechter tijdens de zitting van 16 oktober 2018 onvoldoende gelegenheid heeft gekregen om zijn standpunt kenbaar te maken, omdat hij zijn pleitnotitie niet (volledig) heeft kunnen voordragen en zijn vordering in reconventie niet ter zitting is besproken. Dit, terwijl de kantonrechter de wederpartij wel uitgebreid aan het woord heeft gelaten en slechts oog leek te hebben voor diens standpunten. Daar komt nog bij dat de kantonrechter zich niet goed had ingelezen in het dossier en suggestieve vragen stelde. Dit alles brengt verzoeker tot het standpunt dat hij geen eerlijk proces heeft gehad.
In antwoord op de vraag van de voorzitter van de wrakingskamer, waarom het verzoek pas op 26 oktober 2018 bij de rechtbank is ingediend, is door de gemachtigde verklaard dat hij geen jurist is, zodat hij zich eerst heeft moeten verdiepen in de wrakingsprocedure. Er heeft voorts uitgebreid overleg plaatsgevonden met verzoeker om het uitgebreide en gedetailleerde wrakingsverzoek op te kunnen stellen. Daarbij genomen de drukte op het werk, heeft gemachtigde het verzoek niet eerder in kunnen dienen.
2.5.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna, voor zover nodig, besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Het verzoek moet worden gedaan zodra de omstandigheden die daarvoor aanleiding hebben gegeven zich hebben voorgedaan. Na indiening van het verzoek wordt de procedure direct geschorst. Zo wordt voorkomen dat de rechter proceshandelingen verricht gedurende een periode waarvan later wordt vastgesteld dat hij toen niet over de vereiste onpartijdigheid beschikte. Ook is beoogd onnodige vertraging van de rechtspleging te voorkomen.
3.3.
De door verzoeker aangevoerde omstandigheden zijn aan hem bekend geworden tijdens de comparitie op 16 oktober 2018. Gelet op voormeld criterium had verzoeker zijn wrakingsverzoek tijdens of snel na de comparitie kunnen en moeten doen. Gelet op de vele verwijten die verzoeker maakt aan het adres van de rechter, had het voor de hand gelegen dat het wrakingsverzoek tijdens dan wel snel na de comparitie zou zijn ingediend. Het verzoek is echter pas ter griffie ingekomen op 26 oktober 2018, dus tien kalenderdagen later.
3.4.
Ook indien rekening wordt gehouden met de door verzoeker aangevoerde bijzondere omstandigheden, te weten dat hij geen professionele procesvertegenwoordiger heeft en dat het een uitgebreid wrakingsverzoek betreft, is dit naar het oordeel van de wrakingskamer geen aanleiding om de late indiening van het verzoek aanvaardbaar te achten. Dat de gemachtigde door drukte op zijn werk niet eerder is overgegaan tot indiening van het wrakingsverzoek, komt voor risico van verzoeker. Het wrakingsverzoek is daarom te laat ingediend en verzoeker kan dan ook niet worden ontvangen in het verzoek. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek komt de wrakingskamer daarom niet toe.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
 de verzoeker p/a zijn gemachtigde;
 de kantonrechter;
 [belanghebbende 1] .
Deze beslissing is gegeven door de mrs. J.A. van Steen, M.J. Alt-van Endt en T.A. de Hek in tegenwoordigheid van de griffier mr. K. Willems en in openbaar uitgesproken op
7 december 2018.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.