Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
11 september 2018 de onderhavige aanvraag ingediend.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder optrad. De eiser, een Moldavische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen, en hij was op 17 december 2017 met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie naar zijn land van herkomst teruggekeerd.
Tijdens de zitting op 22 november 2018 heeft eiser zijn bezwaren tegen het bestreden besluit toegelicht. Hij stelde dat hij geen vertrouwen had in de Duitse autoriteiten vanwege slechte behandeling van asielzoekers en dat hij vreesde voor zijn medische situatie bij terugkeer naar Duitsland. De rechtbank overwoog dat Duitsland zich houdt aan internationale verplichtingen en dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat zijn situatie anders was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen reden had om de aanvraag in behandeling te nemen en dat het beroep ongegrond was. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. J.L.E. Bakels, in aanwezigheid van griffier mr. J.C. de Grauw.