ECLI:NL:RBDHA:2018:14423
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Moldavische eiseres en haar dochter; niet in behandeling genomen op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Moldavische eiseres en haar minderjarige dochter. De eiseres had op 11 september 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 22 november 2018 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. De rechtbank overweegt dat Duitsland, als lidstaat van de EU, zich houdt aan internationale verplichtingen en dat het aan eiseres is om aan te tonen dat er tekortkomingen zijn in de asielprocedure in Duitsland. Eiseres heeft echter niet kunnen onderbouwen dat er sprake is van dergelijke tekortkomingen. De rechtbank wijst erop dat eiseres tijdens haar asielprocedure in Duitsland bijgestaan is door een advocaat en dat zij de mogelijkheid had om hulp te vragen bij het begrijpen van documenten die zij van de Duitse autoriteiten had ontvangen.
Daarnaast heeft eiseres aangevoerd dat haar kinderen niet naar school mochten in Duitsland en dat zij geen vertrouwen heeft in de Duitse autoriteiten. De rechtbank oordeelt dat het aan eiseres is om hierover te klagen bij de juiste instanties en dat haar enkele stelling van gebrek aan vertrouwen onvoldoende is. Ook haar medische situatie, waarbij zij aangeeft dat zij geen hulp heeft gekregen voor een liesbreuk, wordt door de rechtbank niet als voldoende onderbouwd beschouwd om de asielaanvraag aan Nederland toe te wijzen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen en verklaart het beroep ongegrond.