ECLI:NL:RBDHA:2018:14332

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2018
Publicatiedatum
5 december 2018
Zaaknummer
09/767284-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor opiumdelicten, wapenbezit en deelname aan een criminele organisatie

Op 6 december 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1987, die werd beschuldigd van het medeplegen van opiumdelicten, het voorhanden hebben van wapens en munitie, en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 maart 2016 tot en met 6 september 2016 betrokken was bij de productie en distributie van MDMA, een harddrug, en dat hij samen met anderen handelingen verrichtte die gericht waren op het vervaardigen en verhandelen van deze middelen. Tijdens het onderzoek zijn er aanzienlijke hoeveelheden MDMA, cocaïne, en wapens aangetroffen in verschillende locaties die aan de verdachte en zijn medeverdachten waren verbonden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was om de verdachte een geldboete op te leggen, omdat de vordering van de officier van justitie in wezen een ontnemingsvordering betrof. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van het vervaardigen en verhandelen van MDMA, het voorhanden hebben van wapens, en deelname aan een criminele organisatie.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767284-16
Datum uitspraak: 6 december 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officieren van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 december 2016, 9 maart 2017 en 31 mei 2017 (steeds: pro forma) en ter terechtzitting van 10, 16, 18 en 19 oktober 2018 (steeds: inhoudelijk) en gesloten op 22 november 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr. K.H. Hermans en mr. C. Sam-Sin en van hetgeen door de verdachte (hierna ook: [verdachte] ) en zijn raadsman mr. N. van Schaik naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 10 oktober 2018 - ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage A aan dit vonnis gehecht.

3.Ontvankelijkheid openbaar ministerie

Ontvankelijkheid officieren van justitie dan wel bewijsuitsluiting?
3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de officieren van justitie
niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in de vervolging van [verdachte] dan wel dat er bewijsuitsluiting dient plaats te vinden. Daartoe heeft hij aangevoerd - kort gezegd - dat [verdachte] al ver voor 26 augustus 2016 als verdachte is aangemerkt en toen ook direct subject is geworden van BOB-middelen. De inzet van die BOB-middelen heeft steeds iedere controletoetsing ontbeerd, terwijl dat vanwege de stelselmatigheid en de indringendheid wel had gemoeten. Daarom is sprake van schending van artikel 126g Sv, schending van de verbaliseringsplicht (omdat over een langere periode vastlegging omtrent de inzet van BOB-middelen achterwege is gebleven) en schending van de ambtseed (omdat bij herhaling bewust onjuist is geverbaliseerd over de datum waarop [verdachte] verdachte werd). Meer subsidiair wordt verzocht de tactisch teamleider van het onderzoek als getuige te doen horen.
3.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben aangegeven geen reden te hebben om eraan te twijfelen dat [verdachte] pas op 26 augustus 2016 als verdachte is aangemerkt. Dit staat vermeld in het verdenkingsproces-verbaal dat omtrent [verdachte] is opgemaakt, evenals in het proces-verbaal van 10 april 2017. Het feit dat [verdachte] op 22 maart 2016 bij een observatie is herkend, wil nog niet zeggen dat hij toen al verdachte was. Ook personen die mogelijk in relatie staan tot verdachten en mogelijke strafbare feiten die door deze verdachten worden gepleegd, kunnen van belang zijn voor het onderzoek. In het kader van de observatie die op 3 augustus 2016 heeft plaatsgevonden, is een paspoortfoto van [verdachte] getoond. Ook dit wil niet zeggen dat hij vanaf dat moment als verdachte kon worden aangemerkt. De politie mag deze paspoortfoto aanvragen op grond van artikel 73 van de Paspoortuitvoeringsregeling juncto artikel 59 Paspoortwet. Daaruit volgt dat het is toegestaan om een paspoortfoto aan opsporingsambtenaren te verstrekken, voor zover die foto noodzakelijk is voor de opsporing van strafbare feiten in het kader van het onderzoek waarbij zij zijn betrokken.
In het tapbevel van 15 augustus 2016 betreffende een nummer dat werd toegeschreven aan [verdachte] , staat volgens de officieren van justitie per abuis “verdachte [verdachte] ” vermeld.
Het bevel tot het plaatsen van het baken onder de auto van [verdachte] was afgegeven in de zaak tegen [medeverdachte 1] en liep tot 15 september 2016. Het baken werd ingezet op 26 augustus 2016. De omstandigheid dat [verdachte] die dag als verdachte is aangemerkt, maakt voornoemd bevel niet onrechtmatig. Uit het dossier blijkt verder niet dat [verdachte] stelselmatig is geobserveerd. Concluderend zijn de officieren van justitie van mening dat er geen sprake is geweest van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek tegen [verdachte] .
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat [verdachte] in het dossier voor het eerst in beeld komt tijdens een observatie op 22 maart 2016. Verbalisant H109 geeft aan dat hij hem herkent aan de hand van een door het tactisch team verstrekte foto.
De rechtbank stelt voorop dat deze observatie, gelet op de beperkte waarneming - [verdachte] wordt heel kort gezien in gezelschap van [medeverdachte 1] - er niet toe leidt dat [verdachte] toen al als verdachte had moeten worden aangemerkt. Uit het proces-verbaal blijkt verder niet wat voor soort foto door het tactisch team aan verbalisant H109 is verstrekt.
Veronderstellederwijs zal de rechtbank ervan uitgaan dat het hierbij gaat om een paspoortfoto die door de politie is opgevraagd bij de gemeente Den Haag.
Zoals de officieren van justitie terecht stellen kan op grond van artikel 73 van de wet Paspoortuitvoeringsregeling juncto artikel 59 Paspoortwet, een paspoortfoto van een persoon aan de politie ter beschikking worden gesteld als dit noodzakelijk is voor de opsporing van strafbare feiten in het kader van een lopend onderzoek. Een vordering ex artikel 126nf Sv is daarvoor niet vereist. Voor een verstrekking op grond van deze uitvoeringsregeling is evenmin vereist dat ten aanzien van de persoon van wie de te verstrekken pasfoto de beeltenis weergeeft, (reeds) sprake van een redelijk vermoeden van schuld aan het strafbare feit waarop het onderzoek zich richt. Van enige onrechtmatigheid met betrekking tot het verstrekken en gebruik van de pasfoto is daarom geen sprake.
Voor de herkenning van [verdachte] op de camerabeelden bij de Klaverweide van 3 augustus 2016 aan de hand van een aan het observatieteam ter hand gestelde paspoortfoto van [verdachte] , geldt hetzelfde.
De stelling van de raadsman dat [verdachte] al ver voor 26 augustus 2016 als verdachte is aangemerkt en dat tegen hem ook al ver voor die datum diverse BOB-middelen zijn ingezet, vindt daarom geen steun in het dossier. Dat sprake is van schending van de verbaliseringsplicht omdat over een langere periode verslaglegging van de inzet van BOB-middelen tegen [verdachte] achterwege is gebleven, is dan ook niet gebleken. In het verlengde daarvan is evenmin is gebleken van schending van de ambtseed omdat bewust onjuist zou zijn geverbaliseerd over de datum waarop [verdachte] als verdachte is aangemerkt.
Het dossier bevat in kader van het strafrechtelijk onderzoek tegen [medeverdachte 1] een tapaanvraag, gedateerd 15 augustus 2016. Daarin wordt aangegeven dat de verdenking bestaat dat [verdachte] goederen afneemt van [medeverdachte 1] die te maken kunnen hebben met de productie van synthetische drugs. Omdat op dat moment nog geen zicht is op telefoonnummers die bij [verdachte] in gebruik zijn, wordt in het strafrechtelijk onderzoek tegen [medeverdachte 1] een telefoontap aangevraagd voor een nummer dat mogelijk bij [verdachte] in gebruik is.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter-commissaris op basis hiervan in redelijkheid tot het oordeel kunnen komen de gevraagde machtiging te verstrekken. Van het zonder wettelijke bevoegdheid inbreuk maken op de privacy van [verdachte] is daarom geen sprake. Hetzelfde geldt voor het bevel op grond van artikel 126g Sv tot plaatsen van een baken onder de Opel Vivaro die in gebruik was bij [verdachte] . Ook dit bevel is gegeven in het strafrechtelijk onderzoek tegen [medeverdachte 1] op basis van het gerechtvaardigde vermoeden dat dit voertuig betrokken was bij de criminele activiteiten van [medeverdachte 1] .
Uit het dossier blijkt verder dat [verdachte] op 26 augustus 2016 als verdachte is aangemerkt. De telefoontap op het nummer dat aan hem wordt toegeschreven, heeft gelopen van 17 augustus 2016 tot 6 september 2016 en het baken onder de Opel Vivaro is geplaatst geweest van 26 augustus 2016 tot 6 september 2016. Niet gebleken is dat na 26 augustus 2016 een nieuwe machtiging op naam van [verdachte] is gevorderd en door de rechter-commissaris is verstrekt en evenmin is een nieuw bevel op grond van 126g Sv op zijn naam afgegeven. De telefoontap is blijven lopen op basis van de tegen [medeverdachte 1] afgegeven beslissing en hetzelfde geldt voor het baken.
Op zichzelf is daarmee sprake van onherstelbare vormverzuimen.
Dit rechtvaardigt echter geenszins de conclusie dat de politie ernstige inbreuk heeft gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewuste of met grove veronachtzaming van de belangen van [verdachte] aan diens recht op een eerlijk proces tekort is gedaan.
Evenmin noopt dit tot uitsluiting van bewijs van het resultaat van deze opsporingsmiddelen en al helemaal niet tot uitsluiting van het bewijs van alle observatieresultaten waarbij [verdachte] als subject voorkomt, alle camerabeelden, de bakengegevens van de Opel Vivaro en de resultaten van de doorzoekingen aan de [adres] , de Naaldwijkseweg 67 en de Westduinweg 90B, zoals de raadsman stelt.
Want alles overziend is de rechtbank van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden gaat om een beperkte de inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van [verdachte] waardoor zijn recht op een eerlijk proces niet is geschaad. Dat betekent dat de rechtbank volstaat met de constatering van het vormverzuim en daaraan geen verdere rechtsgevolgen verbindt.
Dit betekent dat het beroep van de verdediging op niet-ontvankelijkheid van de officieren van justitie en het subsidiaire verzoek over te gaan tot bewijsuitsluiting, wordt verworpen.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen enkele aanleiding om de tactisch teamleider van het onderzoek als getuige te horen. Dit meer subsidiaire verzoek van de verdediging wordt daarom afgewezen.

4.Bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 11 augustus 2015 is bij het Internationaal Rechtshulp Centrum te Den Haag vanuit de Belgische autoriteiten de informatie binnengekomen dat er in België een grote hoeveelheid chemicaliën (aceton, zoutzuur en loogzuur), kennelijk bedoeld voor de productie van synthetische drugs, zou zijn besteld door [medeverdachte 2] . Naar aanleiding van deze informatie is de Nederlandse politie een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam Komma. Hieruit zijn voortgevloeid de onderzoeken Trema en Punt.
Gedurende deze drie onderzoeken heeft een groot aantal observaties plaatsgevonden, zijn telefoons getapt en hebben doorzoekingen plaatsgevonden. Er zijn diverse auto’s in beeld gekomen, waaronder een Fiat Scudo met het kenteken: [kenteken ] (hierna: Fiat Scudo), een Opel Combo met het kenteken: [kenteken ] (hierna: Opel Combo), een Peugeot Partner met het kenteken: [kenteken ] (hierna: Peugeot Partner), een Volkswagen Transporter met het kenteken: [kenteken ] (hierna: Volkswagen Transporter) en een Opel
Vivaro met het kenteken [kenteken ] (hierna: Opel Vivaro).
Voorts is er een aantal verdachten in beeld gekomen, onder wie naast de verdachte (hierna ook: [verdachte] ) ook [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ), [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ), [medeverdachte 7] (hierna: [medeverdachte 7] ), [medeverdachte 8] (hierna: [medeverdachte 8] ) en [medeverdachte 9] (hierna: [medeverdachte 9] ).
De verdachte wordt ervan verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan vier opiumfeiten, overtreding van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en deelneming aan een criminele organisatie.
4.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben - gemotiveerd en onder verwijzing naar alle relevante bewijsmiddelen - gerekwireerd tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betwist dat [verdachte] de beschikking had over de verdovende middelen die op de [adres] zijn aangetroffen. Voorts heeft hij gesteld dat [verdachte] geen enkele wetenschap had van de wapens die daar zijn aangetroffen. Die lagen niet in het zicht en zeker niet gereed om ter hand genomen te worden. Hetzelfde geldt voor de chrystal meth en de blokken cocaïne. Die bevonden zich in het kastmeubel in de woonkamer.
[verdachte] is daarnaast weliswaar in de loods op de Naaldwijkseweg geweest maar dat is onvoldoende om te kunnen oordelen dat hij zich bewust was van de daar aangetroffen kristallisatieopstelling en de verdovende middelen. Het kan zijn dat hij niets anders heeft gedaan dan [medeverdachte 3] helpen bij het vervoer.
Met betrekking tot het vervoeren van verdovende middelen van de Klaverweide naar de Naaldwijkseweg naar de Hellingweg en de criminele organisatie in zoverre, heeft de raadsman zich, voor zover het gaat om de periode 27 mei tot en met 5 september 2016, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
In het strafrechtelijk onderzoek zijn in de loop van de tijd de navolgende locaties in beeld gekomen. Daar is op 6 september 2016 binnengetreden.
Linnewever 18 te Wateringen
Uit het proces-verbaal van het LFO blijkt dat in het midden van deze loods een aanhangwagen stond met daarin een aantal vervuilde emmers. In deze emmers waren restanten kristallen aanwezig die roken naar MDMA. De aanhangwagen is vermoedelijk gebruikt voor het kristalliseren dan wel bewerken van MDMA. Verder was onder de verdieping een vide gemaakt. Daarin stonden drie vrieskisten, die niet in werking waren. Ze waren leeg en vervuild met op de bodem een restant vloeistof. Ook hier de geur van MDMA-achtige stoffen. [2]
Uit het rapport van het NFI blijkt dat in het aangetroffen materiaal MDMA, PMK en aceton is aangetoond. Volgens het NFI is het onderzoeksmateriaal te relateren aan het bewerken/vervaardigen van MDMA, namelijk het omzetten van MDMA-base in het zoutzure zout van MDMA (MDMA-hydrochloride, hierna: MDMA-HCL), een vaste stof. [3]
Nieuweweg 57L te Poeldijk, zeecontainer 29 en zeecontainer 30
In container 29 is onder meer aangetroffen één reactieketel/vat voor MDMA, 32 blauwe grote jerrycans met aceton
,acht witte grote lege jerrycans met restanten vloeibaar afval en twee blauwe lege middelgrote jerrycans. In container 30 zijn vier blauwe grote gasflessen met MDMA erin en twee groene grote gasflessen met waterstofgas erin aangetroffen. [4]
Uit het rapport van het NFI blijkt dat het reactievat PMK bevat, 6 jerrycans dichloormethaan bevatten en 32 jerrycans aceton bevatten. [5]
De aangetroffen goederen en chemicaliën passen bij de omzetting van Isosafrol in PMK en de productie van MDMA uit PMK middels de verhoogde druk methode. De reactieketel is mogelijk gebruikt voor de productie van MDMA middels deze verhoogde druk methode. [6]
Westvlietweg 66Q Den Haag
Tijdens de doorzoeking werden diverse chemicaliën (aceton, zwavelzuur), een betonmixer, een vacuümsealmachine, een centrifuge en emmers en jerrycans in beslag genomen. [7]
Uit het NFI rapport blijkt dat in de monsters uit die loods [8] onder meer MDMA, zwavelzuur en aceton is aangetroffen alsmede microcellulose. [9] Gelet op de aangetroffen sporen vermoedt het LFO dat op deze locatie niet alleen chemicaliën werden opgeslagen, maar dat er ook XTC-pillen werden getabletteerd. [10]
Wattstraat 28 H Zoetermeer
Bij de doorzoeking ter inbeslagname in de loods Wattstraat 28H te Zoetermeer werd onder meer het volgende aangetroffen.
Een inwerking zijnd drugslaboratorium met daarin onder andere de stoffen PMK en MDMA. Dit lab is aangetroffen in een ”
verborgen ruimte” in het pand. In de ruimte stonden onder meer een destillatieopstelling, een vacuümafscheider, een drukreactieketel, een mengketel en 2 rechthoekige ketels met roermotors die waren aangesloten op de waterleiding. Ook is daar een grote hoeveelheid chemicaliën bestemd voor het productieproces aangetroffen;
Elders in de loods, te weten in een hal is onder meer een diepvrieskist met twee jerrycans met methanol en een maatbeker met MDMA kristallen aangetroffen.
Via de trap in de hal kon de bovenverdieping worden bereikt. Deze was verdeeld in een aantal kantoor(ruimtes) met o.a. twee matrassen en persoonlijke goederen. [11]
Uit het proces-verbaal van het LFO blijkt dat een ruimte was ingericht en gebruikt voor het op grote schaal vervaardigen van MDMA volgens de verhoogde drukmethode met behulp van PMK. De aangetroffen rvs mengketel en twee rechthoekige ketels zijn gebruikt voor het vervaardigen van PMK uit zouten van PMK-glycidezuur met citroenzuur. De vriezer die zich in de hal van de loods bevond, werd gebruikt voor het kristalliseren van een hoeveelheid MDMA-base in MDMA-HCL. In de aanwezige mengbeker bevond zich ongeveer 838 gram netto (natte) MDMA. [12]
Het NFI heeft het volgende geconcludeerd. Een deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan de vervaardiging van MDMA door reductieve aminering van PMK met methylamine, een platinakatalysator en waterstofgas. Een deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan de bewerking van MDMA, namelijk destillatie van MDMA-bevattende reactiemengsels en vorming van het zoutzure zout van MDMA uit MDMA-base. Een deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan de vervaardiging van PMK uit zouten van 'PMK-glycidezuur' met citroenzuur. Een deel van het onderzoeksmateriaal past bij de vervaardiging van MDMA door reductieve aminering van PMK met methylamine en natriumboorhydride. [13]
Naaldwijkseweg 67 te Wateringen
Uit het proces-verbaal van het LFO blijkt dat in het voorste deel van de bedrijfsruimte voornamelijk bouwmaterialen stonden. Tegen de linkerzijwand stonden vijf jerrycans van 25 liter, allemaal gevuld met een bruine naar aceton ruikende vloeistof, vermoedelijk circa 115 liter kristallisatieafval. Daarnaast werden in een bigshopper 70 wikkels met vermoedelijk MDMA, twee verpakte bollen MDMA-kristallen en een zak met bruine brokken en poeder met de geur van MDMA aangetroffen. In een gereedschapsdoos zaten acht zakjes met vermoedelijk MDMA en voorts lag op een deksel circa 50 gram MDMA kristallen. Aan de achterzijde bevond zich een afgetimmerd gedeelte waarin onder meer een meng- en roertechniek en twee in werking zijnde vriezers aanwezig waren. Deze vriezers waren met een hangslot afgesloten. In elke vriezer stonden drie vaten met een bruine naar aceton ruikende vloeistof. In totaal ging het om 64,5 kg natte MDMA-kristallen. Voorts stonden daar veertien blauwe jerrycans gevuld met aceton, zes zwarte kunststof jerrycans gevuld met vloeistof met de geur van zoutzuur en twee zwarte kunststof jerrycans vermoedelijk gevuld met kristallisatieafval.
Volgens het LFO gaat het hierbij om een in bedrijf zijnd laboratorium bestemd om MDMA-olie te kristalliseren naar pure MDMA. [14]
Uit het rapport van het NFI volgt dat het onderzoeksmateriaal MDMA, aceton en zoutzuur bevat. Dit is te relateren aan het bewerken/vervaardigen van MDMA, te weten het omzetten van MDMA-base in het zoutzure zout MDMA-HCL. [15]
[adres]
Deze woning maakte een onbewoonde indruk. In een van de slaapkamers lag een grote hoeveelheid - wat later bleek - bruinachtige MDMA-kristallen op een zeil op de grond te drogen. [16] In totaal werd ruim 184 kg MDMA, 30 tabletten MDMA, ruim 2,5 kilo cocaïne en bijna acht kilo metamfetamine aangetroffen. [17]
Tussenconclusie 1
Gelet op de hiervoor weergegeven bevindingen, concludeert de rechtbank dat alle locaties een rol hadden bij de productie van MDMA. De loods aan de Linnewever was een opslaglocatie en een (voormalige) verwerkingslocatie. De containers aan de Nieuweweg en de loods aan de Westvlietweg waren opslaglocaties. De loods aan de Wattstraat was een productie- en verwerkingslocatie voor MDMA, terwijl de Naaldwijkseweg en de Hellingweg verwerkingslocaties voor MDMA waren.
De vraag die de rechtbank heeft te beantwoorden is of en zo ja op welke wijze de verdachten bij deze verschillende locaties betrokken zijn geweest.
Observaties
12 februari 2016
Op deze datum wordt gezien dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] naar de McDonald’s in Rijswijk rijden. [medeverdachte 4] rijdt in een Mercedes type Sprinter (hierna: de Mercedes) met kenteken [kenteken ] . Bij de McDonald’s ontmoeten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] een voor het observatieteam op dat moment onbekend persoon. Deze persoon rijdt weg in de Mercedes. Hij arriveert op het terrein van de Nieuweweg en rijdt korte tijd later weer terug naar de McDonald’s. Daar verwisselt hij de Mercedes voor een Volvo met het kenteken [kenteken ] (hierna: de Volvo) en rijdt weg. [medeverdachte 4] vertrekt vervolgens met de Mercedes. De Volvo wordt later op de Tubasingel in Den Haag gezien. [18]
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 1] vaak gebruik heeft gemaakt van deze Volvo die begin 2015 ook korte tijd op naam van zijn vader heeft gestaan. [19] Daarnaast zijn de (ex)partner en kinderen van [medeverdachte 1] woonachtig op de [adres] te Rijswijk. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte 1] en de onbekende man één en dezelfde persoon zijn.
Voorts overweegt de rechtbank in dit verband als volgt:
Uit informatie van het Belgische Openbaar Ministerie is gebleken dat de Belg [medeverdachte 10] (hierna: [medeverdachte 10] ) regelmatig bij de firma Radermecker in België chemische producten heeft gekocht op bestelling van [medeverdachte 2] . [20] Volgens de Belgische politie heeft ene [medeverdachte 4] , de vaste chauffeur van [medeverdachte 2] , bij [medeverdachte 10] , de bestelling chemicaliën opgehaald. [21]
Op basis van facturen van de onderneming Radermecker heeft de Federale Recherche in Luik geconcludeerd dat [medeverdachte 10] op 4 januari 2016, 990 liter aceton en 420 liter methanol bij Radermecker heeft gekocht en dat “ [medeverdachte 4] ” de producten zou zijn komen ophalen. [22]
Dit volgt ook uit de telefoongesprekken die op dag tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 10] hebben plaatsgevonden. Zo heeft [medeverdachte 4] om 09:56 uur telefonisch [23] aan [medeverdachte 2] laten weten dat hij onderweg is. Om 12:31 uur heeft [medeverdachte 10] telefonisch aan [medeverdachte 2] gevraagd of hij zeker weet dat hij komt. Om 12:35 uur heeft [medeverdachte 4] [medeverdachte 2] telefonisch laten weten dat hij er over tien minuten is. [24] Om 16:06 uur heeft [medeverdachte 4] laten weten dat hij aan het rijden was en heeft [medeverdachte 2] hem gevraagd hem te bellen als hij ( [medeverdachte 4] ) in de buurt van Rotterdam is. Om 16:59 uur is [medeverdachte 2] weer gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] was toen al de grens over en moest nog een half uurtje. [25]
Die middag is de observatie van [medeverdachte 4] van de Belgische politie overgenomen. [medeverdachte 4] reed in een Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken ] . Gezien is ook dat de Nissan Kubistar van [medeverdachte 11] en de Peugeot van [medeverdachte 2] rond 17:50 uur zonder inzittenden op de M.A. de Ruyterstraat in De Lier bij [restaurant] stonden. [medeverdachte 4] arriveert rond 18:05 uur met de Mercedes ook bij de pizzeria en gaat daar naar binnen. Vrijwel meteen daarna vertrekt [medeverdachte 11] met de Mercedes. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] blijven samen achter in de pizzeria. [medeverdachte 11] rijdt met de Mercedes naar de loods aan de Lierweg en gaat daar met auto en al naar binnen. Gezien wordt dat [medeverdachte 11] minimaal één jerrycan draagt. Ongeveer tien minuten later komt [medeverdachte 11] met de Mercedes weer uit de loods en rijdt hij terug naar de pizzeria, waar hij naar binnen gaat. Even later komen alle drie de mannen naar buiten en stapt [medeverdachte 4] in de Mercedes, [medeverdachte 2] in de Peugeot en [medeverdachte 11] in de Nissan Kubistar. [26]
De rechtbank constateert dat [medeverdachte 4] op 4 januari 2016 inderdaad de chauffeur was die in België de chemicaliën heeft opgehaald en de auto bij een restaurant heeft afgeleverd. Volgens de Belgische recherche was “ [medeverdachte 4] ” op 12 februari 2016 ook weer de chauffeur. Gelet op de overeenkomende werkwijze van voertuigwissels op een openbare plek op 4 januari 2016 en op 12 februari 2016, gaat de rechtbank ervan uit dat het ook op 12 februari 2016 gaat om de chemicaliën die [medeverdachte 4] voor [medeverdachte 2] in België heeft opgehaald. In plaats van aan [medeverdachte 11] - wiens laboratorium inmiddels was opgerold - worden de chemicaliën dan aan [medeverdachte 1] geleverd.
15/16 februari 2016 en 15 maart 2016
Uit informatie van de Belgische politieautoriteiten blijkt dat ook op 12 februari 2016, 15 februari 2016 en 15 maart 2016 bij [medeverdachte 10] chemicaliën zijn besteld en opgehaald en wel 900 liter aceton op 12 februari 2016, 500 liter methanol op 15 februari 2016 en 540 liter zoutzuur, 1124 liter mierenzuur en 360 liter methanol op 15 maart 2016. [27]
Daarna was steeds sprake van dezelfde, hiervoor al beschreven werkwijze:
Op 15 februari 2016 rijdt [medeverdachte 4] naar België gereden in een Mercedes Sprinter. Een aantal uur later komt hij weer terug naar Nederland en parkeert de auto op de Kleveringweg in Delft. [28]
Op 16 februari 2016 ontmoeten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] (die ditmaal wordt herkend) bij de McDonald’s in Rijswijk. [medeverdachte 1] rijdt daarna met de Mercedes naar Poeldijk. [medeverdachte 1] keert na korte tijd terug naar de McDonald’s, waarna de Mercedes weer wordt overgedragen aan [medeverdachte 4] . [29]
Op 15 maart 2016 rijdt [medeverdachte 4] naar België en vindt er na terugkomst weer een ontmoeting plaats bij de McDonald’s in Rijswijk tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Na deze ontmoeting rijdt [medeverdachte 1] met de Volkswagen Crafter, waarmee [medeverdachte 4] uit België was gekomen, naar Poeldijk. Na korte tijd keert hij terug naar de McDonald’s en draagt de Crafter weer over aan [medeverdachte 4] . [30]
Ook hierbij gaat het, zo concludeert de rechtbank, steeds om de chemicaliën die bij [medeverdachte 10] zijn gehaald.
Uit de verklaring van [medeverdachte 4] volgt verder dat de bus werd overgenomen en dan leeg terugkeerde. [31] Dit betekent dat [medeverdachte 1] de chemicaliën naar een van de zeecontainers op de Nieuweweg 57L te Poeldijk heeft gebracht en daar heeft gelost. Hierbij past dat het volgens [medeverdachte 4] ging om blauwe vaten (50 bij 30 cm) [32] en dat in de zeecontainer in Poeldijk kleine blauwe containertjes worden gezien. [33]
18 maart 2016
Er wordt waargenomen dat [medeverdachte 1] om 13:35 uur het terrein van Bouwmeester Containeropslag aan de Nieuweweg 57L in Poeldijk verlaat als bestuurder van de hiervoor in de inleiding reeds genoemde Opel Combo en richting Zoetermeer rijdt. Om 13.58 uur komt [medeverdachte 1] aan op het Oosterheemplein in Zoetermeer. Hij parkeert de Opel Combo en loopt de supermarkt Jumbo binnen. In de Opel Combo liggen goederen afgedekt met een deken. Om 14.14 uur komt een man, die later is herkend als [medeverdachte 9] , de Jumbo uitlopen, stapt in de Opel Combo en rijdt weg. [medeverdachte 1] blijft in de Jumbo. Om 14.18 uur wordt de Opel Combo een loods in gereden aan de Wattstraat 28H in Zoetermeer. [medeverdachte 8] is daar ook. In de loods staat ook de hiervoor in de inleiding reeds genoemde Peugeot Partner. Om 14.45 uur rijdt [medeverdachte 9] de Opel Combo naar de Aldi op het Oosterheemplein. Aldaar maakt hij contact met [medeverdachte 1] . De Peugeot, Partner gereden door [medeverdachte 8] , wordt eveneens geparkeerd bij het Oosterheemplein. [medeverdachte 9] stapt daarbij in en zij vertrekken. [34]
22 maart 2016
Deze dag neemt het observatieteam waar dat [medeverdachte 1] omstreeks 10.55 uur met de hiervoor in de inleiding reeds genoemde Volkswagen Transporter het terrein van de containeropslag aan de Nieuweweg 57L te Poeldijk op rijdt. Er wordt gezien dat [medeverdachte 1] een blauwe zeecontainer opent, zwarte handschoenen aan doet en diverse - vermoedelijk gevulde - kartonnen dozen uit de Volkswagen haalt en in de container plaatst. Daarna doet hij zijn handschoenen weer uit, sluit de container af en vertrekt rond 11:09 uur. Hij rijdt naar de Guntersteinweg in Den Haag. Vervolgens wordt waargenomen dat hij als bestuurder in de hiervoor reeds genoemde Volvo stapt en om 11:25 uur vertrekt. Om 11.45 uur parkeert [medeverdachte 1] de Volvo op het Ambachtsherenpad te Zoetermeer en gaat in het winkelcentrum Palenstein de supermarkt Dirk van der Broek binnen. Om 11:57 uur vertrekt een onbekend gebleven persoon met de Volvo. Daarop wordt waargenomen dat [medeverdachte 1] om 12:02 uur in de hiervoor in de inleiding reeds genoemde Opel Combo rijdt op de Rijksweg A12 richting Den Haag. Om 12:12 uur parkeert [medeverdachte 1] de Opel Combo op de Klaverweide ter hoogte van het woningblok [nummer] te Leidschendam. Hij maakt contact met een onbekend gebleven man. Hij opent de portieren van de laadruimte en laadt diverse onbekende goederen uit de
Volkswagen. [35]
De rechtbank overweegt hier dat deze vermelding een verschrijving moet zijn geweest, mede erop gelet dat de Volkswagen Transporter blijkens de bakengegevens op dat moment op de Guntersteinweg stond. De rechtbank gaat er dus vanuit dat is bedoeld de Opel Combo.
Vervolgens rijdt [medeverdachte 1] naar de Petronella Voutestraat in Rijswijk, waar hij uitstapt. Daar stapt hij in de Suze Groenewegstraat weer in de Volvo en rijdt weg. [36] [medeverdachte 9] verbleef in die periode aan de [adres] in Rijswijk. [37] De Petronella Voutestraat is gelegen aan de achterzijde van de woning aan de [adres] te Rijswijk. Tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 9] bleek dat bij deze woning ook de garagebox aan de [adres] te Rijswijk behoorde. [38]
1 april 2016
Op deze dag wordt waargenomen dat [medeverdachte 1] met de Opel Combo rijdt van de loods gelegen aan de Westvlietweg 66Q te ’s-Gravenhage naar de Nieuweweg 57L te Poeldijk. [naam] opent het hek, waarna de Opel Combo en de BMW van [naam] het terrein op rijden. [39] Er wordt waargenomen dat de Opel Combo en de BMW ter hoogte van containernummer 24 staan. De achterdeuren van de Opel Combo zijn geopend en in de Opel Combo staan kleine blauwe containers. Ook worden er door [medeverdachte 1] kartonnen dozen vanuit de zeecontainer in de Opel Combo geladen. [40] Na een kleine tien minuten vertrekt [medeverdachte 1] met de Opel Combo van het terrein en rijdt vervolgens naar Zoetermeer. [medeverdachte 1] parkeert de Opel Combo op een parkeerplaats nabij een winkelcentrum, stapt uit, loopt supermarkt Jumbo binnen en heeft daar contact met een onbekende man (NN1). NN1 loopt naar buiten, stapt in de Opel Combo en vertrekt. [medeverdachte 1] loopt naar buiten en stapt in een personenauto van het merk Peugeot en type 207, voorzien van het kenteken [kenteken ] , en rijdt weg. Na ongeveer anderhalf uur parkeert [medeverdachte 1] de Peugeot 207 op een parkeerplaats van bouwmarkt Praxis te Zoetermeer en loopt de Praxis binnen. NN1 komt aangereden met de Opel Combo, parkeert deze naast de Peugeot 207 en loopt eveneens de Praxis binnen. NN1 en [medeverdachte 1] komen na enige tijd de Praxis weer uit en stappen respectievelijk in de Peugeot 207 en de Opel Combo. [medeverdachte 1] rijdt vervolgens met de Opel Combo naar de Westvlietweg, waarna hij de Opel Combo parkeert in de loods perceel 66Q. [medeverdachte 1] laat goederen uit de Opel Combo, lijkende op kussens. [medeverdachte 1] sluit de roldeur van de loods en vertrekt. [41]
Gelet op de overeenkomsten met de andere momenten waarop er een voertuigwisseling heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 9] , concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 9] NN1 is.
5 april 2016
Uit informatie van de Belgische politieautoriteiten blijkt dat ook op 5 april 2016 bij [medeverdachte 10] chemicaliën zijn besteld en opgehaald en wel 690 liter aceton en 420 liter methylchloride. [42]
Op deze datum wordt opnieuw gezien dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] elkaar om 15:22 uur ontmoeten bij de McDonald’s in Rijswijk waarna [medeverdachte 1] om 15:26 uur met een Mercedes Sprinter naar de zeecontainers in Poeldijk rijdt. [43] Daar wordt vervolgens gezien dat de Mercedes om 16:02 met de achterzijde in zeecontainer B029 wordt gereden. Daarna komen ongeveer 10 minuten schuif en bonkgeluiden uit de container. [44]
In de Mercedes is opnameapparatuur ingebouwd. Uit de afgeluisterde gesprekken blijkt dat op 5 april 2016 om 15:36 uur een man in de Mercedes stapt. In de gesprekken tussen hem en [medeverdachte 1] gaat het rond 16:05 uur over vaten, aceton en “het andere spul” dat methalinchloride heet. [45] Dit zijn precies de producten die door [medeverdachte 10] die dag aan [medeverdachte 2] geleverd zijn. Hieruit volgt dus dat deze chemicaliën door [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] zijn geleverd en door [medeverdachte 1] samen met een ander in de zeecontainer zijn opgeslagen.
18 april 2016
Door het observatieteam wordt gezien dat de hiervoor in de inleiding reeds genoemde Fiat Scudo om 11:18 uur de loods aan de Wattstraat verlaat en naar de Praxis aan de Olof Palmelaan te Zoetermeer rijdt. [46] Om 11:26 uur komt [medeverdachte 1] uit de Praxis en vertrekt hij met de Fiat Scudo naar de Westvlietweg 66Q. Daar worden goederen uitgeladen. Om 12:03 uur staat de Fiat Scudo geparkeerd aan de Tubasingel en vertrekt [medeverdachte 1] in de Volvo. Hij parkeert deze auto ter hoogte van de apotheek Huis te Lande in Rijswijk. Hij stapt uit met een geel plastic tasje en stapt als bijrijder in een Mercedes, type Vito. Een minuut later stapt hij uit zonder tasje. De bestuurder van de Mercedes rijdt daarna naar een industrieterrein in Berkel en Rodenrijs en heeft daar om 12:40 uur contact met de bestuurder van een zwarte Mercedes. Een geel plastic tasje wordt op de bijrijdersstoel van de zwarte Mercedes gelegd. [47] Later die dag wordt de zwarte Mercedes gecontroleerd en daarbij wordt in een Jumbo-tas een plastic zak met daarin ongeveer 1 kilo beige brokken en kristallen aangetroffen. [48] Het blijkt te gaan om MDMA. [49]
22 april 2016
Door het observatieteam is gezien dat [medeverdachte 1] de Hellingweg verlaat met een grote gevulde Jumbo-tas en daarmee naar de Tubasingel gaat. [50]
25 april 2016
Op deze dag wordt [medeverdachte 1] omstreeks 12:30 uur met de Volkswagen Transporter gezien op het terrein van de containeropslag aan de Nieuweweg 57L te Poeldijk. Hij rijdt vervolgens naar de loods aan de Linnewever 18 in Wateringen. De Volkswagen Transporter wordt met de achterzijde de loods binnen gereden. Na ruim een kwartier stapt [medeverdachte 1] weer in en vertrekt hij. De loods wordt van binnenuit gesloten. [medeverdachte 1] rijdt vervolgens naar de Westvlietweg 66Q te Den Haag. Ook hier wordt de Volkswagen Transporter met de achterzijde naar binnen gereden. Bij de loods wordt [medeverdachte 7] gezien. Na ruim een kwartier vertrekt [medeverdachte 1] ook hier vandaan, waarna de loods van binnenuit wordt gesloten. Vervolgens rijdt [medeverdachte 1] via de Guntersteinweg weer naar de containeropslag aan de Nieuweweg 57L te Poeldijk. Zo’n 20 minuten later verlaat hij het containerterrein en rijdt hij terug naar de Guntersteinweg ( [restaurant] ). [51]
26 april 2016
[medeverdachte 1] maakt gebruik van de hiervoor reeds genoemde Volvo en komt om 13:03 uur aan op de Hellingweg vanwaar hij vijf minuten later weer vertrekt. Hij maakt in Rijswijk contact met de bestuurder van een bruine Volvo. Gezien wordt dat zij samen naar de Banjostraat te Rijswijk rijden, waarna [medeverdachte 1] in deze Volvo naar de [adres] in Rijswijk rijdt. Hij gaat de woning binnen en komt weer naar buiten met twee gevulde, gele bigshoppers van Jumbo. Deze bigshoppers worden door [medeverdachte 1] in de bruine Volvo gezet waarna [medeverdachte 1] terug rijdt naar de Banjostraat. Vandaar vertrekt de bestuurder van de bruine Volvo met deze auto en [medeverdachte 1] met zijn eigen auto. [52]
Die middag wordt de bruine Volvo in Zevenaar op de Wilgenhoek ter hoogte van perceel [nummer] geparkeerd. [53] Deze woning wordt doorzocht [54] en er worden twee gele Jumbo-bigshoppers aangetroffen en een hoeveelheid van ongeveer 87,5 kilo grijs bruine kristallen brokken. [55] Het blijkt te gaan om MDMA. [56]
[naam] , de bestuurder van de bruine Volvo, heeft verklaard dat de aangetroffen hoeveelheid het resultaat is van een aantal maal rijden naar Rijswijk. Voorafgaand aan 26 april 2016 is hij al enkele maanden heen en weer naar Rijswijk gereden. Hij denkt dat vier of vijf keer is gebeurd. De ontmoeting vond steeds op dezelfde plek in Rijswijk plaats en de aflevering ging steeds op dezelfde wijze. De man reed weg in zijn auto. De man keerde weer terug en dan lag “het” in zijn auto. Hij ( [naam] ) reed hij met de gevulde auto terug naar Zevenaar. Hij wist dat het om drugs ging. Hij herkent [medeverdachte 1] als degene die hij daar steeds ontmoette en die de gele Jumbo-tassen in zijn auto zette. [57]
3 mei 2016
Die dag wordt waargenomen dat [medeverdachte 1] met de Fiat Scudo parkeert bij de Klaverweide te Voorburg ter hoogte van perceel [nummer] . Hij maakt contact met NN1 die uit de [adres] komt. [medeverdachte 1] brengt twee voorwerpen - waarvan er één verpakt is in een blauwe vuilniszak - het perceel binnen. [58]
24 mei 2016
Die dag wordt waargenomen dat [medeverdachte 1] op de Guntersteinweg in Den Haag rond 8.26 uur in de Fiat Scudo stapt en naar de Tubasingel in Rijswijk rijdt. Daar stapt hij uit en loopt richting [adres] . Om 10.02 uur stapt [medeverdachte 1] weer in de Fiat Scudo en rijdt hij naar Nieuweweg 57 in Poeldijk. Na ongeveer een kwartier rijdt [medeverdachte 1] in de Fiat Scudo van het terrein aldaar af en gaat naar de Oosterschelde in Zoetermeer. Daar stapt [medeverdachte 1] uit en loopt de Jumbo in. [medeverdachte 9] staat bij de kassa in de Jumbo. [medeverdachte 9] loopt daarop de Jumbo uit, stapt in de Fiat Scudo en rijdt weg rond 11.15 uur. [59] Om 11.20 uur wordt de Fiat Scudo de loods aan de Wattstraat 28H in Zoetermeer binnengereden. Om 11.37 uur rijdt [medeverdachte 9] de Fiat Scudo weer naar buiten. Ook [medeverdachte 8] is op dat moment aanwezig in de loods. Daaraan voorafgaand waren [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] meer dan 28 uur in de loods aanwezig geweest. [60] Om 11.42 uur wordt de Fiat Scudo geparkeerd op de Oosterschelde in Zoetermeer. [medeverdachte 9] stapt uit en heeft in de supermarkt Hoogvliet contact met [medeverdachte 1] . Zij komen allebei Hoogvliet uit. [medeverdachte 1] stapt in de Fiat Scudo en rijdt weg. De Fiat Scudo rijdt vervolgens naar de Klaverweide in Voorburg. [medeverdachte 1] stapt uit en loopt naar de achtertuin behorende bij perceel [adres] . [medeverdachte 1] komt vervolgens met een man, NN1, aan de achterzijde de woning uit van het perceel [adres] te Voorburg. Ze lopen naar de Fiat Scudo. NN1 pakt een geelkleurige gevulde tas met het opschrift Jumbo uit de Fiat Scudo en draagt deze de achtertuin in van genoemd perceel. [medeverdachte 1] pakt twee blauwkleurig gevulde plastic zakken, model vuilniszak, en draagt deze de achtertuin in van genoemd perceel. Hierna loopt [medeverdachte 1] nog een keer naar de Fiat Scudo en pakt hier een gevulde blauwkleurige plastic zak en draagt ook deze de achtertuin in van genoemd perceel. Daarna rijdt [medeverdachte 1] naar de Hellingweg te Den Haag en ontmoet daar onder meer [medeverdachte 3] en [verdachte] . [61]
Naar aanleiding van de bezoeken van [medeverdachte 1] aan het perceel [adres] te Voorburg is tijdelijk een camera geplaatst op de achterzijde van deze woning. [bewoner] staat daar ingeschreven als bewoner. Aan de hand van de bij de gemeente opgevraagde pasfoto van [bewoner] , wordt NN1 op de camerabeelden herkend als [bewoner] . [62] Gelet op de omschrijving van de NN1 op 3 mei 2016 en 24 mei 2016 [63] gaat het, naar het oordeel van de rechtbank, op 3 mei 2016 ook om [bewoner] .
27 mei 2016
Op de camerabeelden van de Klaverweide is te zien dat de hiervoor in de inleiding reeds genoemde Opel Vivaro in beeld komt en dat vervolgens twee mannen naar de voorzijde van de woning van [bewoner] lopen. Een paar minuten later komen zijn terug waarbij de ene persoon - later herkend als [verdachte] [64] - een gele Jumbo-bigshopper droeg en de ander - later herkend als [medeverdachte 3] [65] - iets zwaars met daaroverheen een blauwe vuilniszak. [66]
28 mei 2016
Om 09.14 uur wordt de Fiat Scudo de loods aan de Wattstraat 28H in Zoetermeer ingereden en om 09.48 uur verlaat de Fiat Scudo de loods weer. [medeverdachte 8] rijdt weg uit de loods in de Peugeot Partner. [67] Om 10.26 arriveert [medeverdachte 1] in de Fiat Scudo bij de [adres] in Voorburg en stapt uit. [bewoner] komt ook in beeld. Ze gaan beiden naar de Fiat Scudo en [medeverdachte 1] draagt vervolgens iets richting de woning van [bewoner] . [68]
1-2 juni 2016
Op 1 juni om 4:32 uur gaan [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] de loods aan de Wattstraat in. Op 2 juni omstreeks 10:41 uur komen zij weer uit de loods. Zij zijn in de tussentijd ruim 28 uur in de loods geweest. Uit de bakengegevens van de Fiat Scudo blijkt dat deze op 2 juni naar de Nieuweweg is gereden, daar even blijft en dan naar de Wattstraat vertrekt. Op de camerabeelden van de Wattstraat is te zien dat de Fiat Scudo na 23 minuten weer vertrekt. De Fiat Scudo rijdt vervolgens naar de Klaverweide. [69] Daar stapt [medeverdachte 1] uit de auto en hij loopt 3x richting de schuur van [bewoner] met iets in zijn handen. Daarna vertrekt hij weer. [70] Vervolgens komt de Opel Vivaro in beeld. Er zaten twee personen in de bus. [71]
Gelet op de observaties en herkenning op 27 mei 2016 en bij gebreke van een andersluidende verklaring van [verdachte] , gaat de rechtbank ervan uit dat [verdachte] en [medeverdachte 3] ook toen in de Opel Vivaro zaten.
7-8 juni 2016
Ook van 7 tot 8 juni 2016 zijn [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] bijna 30 uur in de loods geweest. Op 8 juni 2016 rijdt de Fiat Scudo naar de Westvlietweg alwaar de Fiat Scudo blijft van 11.53 uur tot 12.16 uur. Daarna rijdt de Fiat Scudo naar de Florence Nightingalelaan bij een winkelcentrum in Oosterheem in Zoetermeer. [72] Om 12.20 uur vertrekt de Peugeot Partner uit de loods aan de Wattstraat 28H in Zoetermeer met daarin twee personen. Om 12.48 uur komt de Fiat Scudo aanrijden en rijdt de loods in. Om 13.28 uur rijdt de Fiat Scudo de loods weer uit. Achter de Fiat Scudo komt Peugeot Partner de loods uitgereden met [medeverdachte 8] als bestuurder. [73] De Fiat Scudo rijdt naar de Florence Nightingalelaan. Daarna rijdt het voertuig richting Den Haag. [74] Om 14.53 uur komt [medeverdachte 1] met de Fiat Scudo aan bij de woning van [bewoner] aan de Klaverweide in Voorburg. [medeverdachte 1] haalt blauwe tassen/vuilniszakken uit de Scudo en loopt naar de woning van [bewoner] . Om 14.58 uur rijdt [medeverdachte 1] weer weg met de Fiat Scudo. [75]
4 juli 2016
Die dag wordt gezien dat [medeverdachte 1] de flat op de Hellingweg binnen gaat en even later weer verlaat met een grote gevulde Jumbo-tas. [76]
11-12 juli 2016
Op 11 juli komen [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] om 06.34 uur aan bij de loods aan de Wattstraat 28H in Zoetmeer en verblijven daar weer ruim 30 uur. [medeverdachte 8] gaat tussendoor drie uur weg. [77] De Fiat Scudo is op 12 juli 2016 om 11.54 uur op de Nieuweweg in Poeldijk en bevindt zich daar tot 12.27 uur. [78] Om 12.54 uur gaat de loodsdeur van de Wattstraat 28H in Zoetermeer weer open en rijden [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] met de Peugeot Partner de loods uit. Om 13.06 uur komt de Peugeot weer terugrijden en gaat de loods in. Kort daarop is [medeverdachte 8] te zien in de deuropening van de loods. Om 13.14 uur komt de Fiat Scudo aanrijden en rijdt de loods in. Om 13.24 uur verlaat de Fiat Scudo weer de loods, gevolgd door de Peugeot Partner bestuurd door [medeverdachte 8] . De Fiat Scudo gaat vervolgens naar de Klaverweide, waar deze auto zich bevindt van 14.03 uur tot 14.34 uur. [79]
26 juli 2016
Rond 14:00 uur wordt gezien dat [medeverdachte 1] de parkeergarage van de Hellingweg binnen loopt en om 14:23 uur weer naar buiten komt met een grote gele bigshopper. Hij is dan vergezeld van [naam] , de vriendin van [medeverdachte 3] . [80] Die middag wordt vervolgens gezien dat [medeverdachte 1] met dezelfde bigshopper naar Rijswijk rijdt. Daar stapt een onbekend gebleven man als bijrijder bij hem in. Kort daarna stapt hij uit met de
bigshopper in zijn handen. Deze man rijdt daarna weg in zijn eigen auto. [81]
De rechtbank constateert dat deze handelwijze overeen komt met de hiervoor beschreven handelwijze op 26 april 2016.
30–31 augustus 2016
Op 30 augustus 2016 om 06.32 uur rijdt de Peugeot Partner de loods aan de Wattstraat 28H in Zoetermeer in. Er zitten twee personen in de auto. Om 18.35 uur verlaat [medeverdachte 8] de loods in de Peugeot Partner en om 19.11 uur komt de Peugeot weer terug. Vervolgens gaat de loods deur op 31 augustus 2016 om 12.55 uur weer open. De Peugeot Partner verlaat de loods en [medeverdachte 9] wordt waargenomen. [82] Hieruit volgt dat [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] weer ruim 30 uur in de loods aanwezig zijn geweest. Omstreeks 13.01 uur wordt waargenomen dat de Fiat Scudo geparkeerd staat ter hoogte van het winkelcentrum Oosterheem. De Peugeot Partner komt daarop aanrijden. Vervolgens stapt [medeverdachte 9] als bijrijder uit de Peugeot Partner en gaat de aldaar gelegen Jumbo binnen. Na enige minuten komt [medeverdachte 9] weer naar buiten, stapt vervolgens in de Fiat Scudo en rijdt weg om 13.05 uur. Hierop komt ook [medeverdachte 1] uit de Jumbo lopen en gaat op een bankje in het winkelcentrum zitten. Na ruim vijf minuten gaat [medeverdachte 1] de aldaar gelegen Aldi binnen. [83] Om 13.10 uur wordt de Fiat Scudo de loods aan de Wattstraat 28H in Zoetermeer ingereden en om 13.14 uur verlaat de Fiat Scudo de loods weer. [84] Om 13.20 uur wordt waargenomen dat [medeverdachte 9] de Fiat Scudo parkeert nabij het Oosterheemplein. Na enige minuten verlaat [medeverdachte 1] de Aldi en rijdt vervolgens weg in de Fiat Scudo. [85] Hierop rijdt de Fiat Scudo naar de Klaverweide in Voorburg, waar de Fiat Scudo zich vervolgens bevindt van 13.44 uur tot 14.09 uur. Daarna rijdt de Fiat Scudo naar de Tubasingel in Rijswijk. [86]
2 september 2016
Het baken onder de Opel Vivaro verplaatst zich van Scheveningen richting de Klaverweide. [87] Op de camerabeelden van de Klaverweide is om 06:46 uur te zien dat [verdachte] als bestuurder en [medeverdachte 3] als bijrijder uitstappen en naar de voorzijde van de woning van [bewoner] lopen. Uit de verdere beelden leiden de verbalisanten af door hen drie voorwerpen, vermoedelijk jerrycans, in de bus worden geladen. [88]
Daarna rijdt de Opel Vivaro naar de [adres] in Wateringen. Gezien wordt dat [verdachte] en [medeverdachte 3] omstreeks 08:02 uur meerdere keren de loods in- en uitlopen. Ook [medeverdachte 6] is daar. [verdachte] laadt meerdere emmers in de bus en [medeverdachte 3] een gele Jumbo-tas. Te zien is ook dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] samen staan te praten. Na het vertrek van de bus spoelt [medeverdachte 6] de straat schoon.
Vervolgens wordt gezien dat de bus om 9:03 uur rijdt op de Kranenbrugweg in de richting van de Hellingweg. Om 09:11 uur wordt gezien dat het kiepraam van [adres] wordt geopend en om 9:15 uur wordt gezien dat de Opel Vivaro zonder inzittenden geparkeerd staat in de parkeergarage van de Hellingweg. [89]
5 september 2016
Ook deze dag verplaatst het baken onder de Opel Vivaro zich van Scheveningen richting Klaverweide en komt rond 07:03 uur op Klaverweide aan. Gezien wordt dat [verdachte] uitstapt, de tuin van [bewoner] inloopt en naar buiten komt met zware voorwerpen met vermoedelijk een vuilniszak eroverheen. [medeverdachte 3] loopt achter hem aan. De schuifdeur van de bus gaat open en weer dicht en de bus rijdt weg. [90]
Om 07:45 uur wordt gezien dat de Opel Vivaro voor de loods aan de [adres] te Wateringen geparkeerd staat. [verdachte] en [medeverdachte 3] komen in beeld. Om 08:47 wordt gezien dat buiten de loods 4 emmers naast de Opel Vivaro op de grond staan. [medeverdachte 3] komt uit de loods en plaatst daar nog twee emmers bij. Hij draagt gele handschoenen. Gezien wordt dat zij de zes witte emmers uit de loods meenemen in de bus. Ook hier is [medeverdachte 6] bij; hij staat met [medeverdachte 3] te praten, terwijl er zes emmers tussen hen in op de grond staan.
Vervolgens wordt waargenomen dat de bus naar de Hellingweg rijdt. Daar gaan [verdachte] met vier witte emmers op een steekkarretje en [medeverdachte 3] met twee emmers in zijn handen, het portiek van [adres] -14 binnen. Tien minuten later verlaten zij - [verdachte] met een lege steekkar en [medeverdachte 3] met een hond - de Hellingweg. [91]
6 september 2016
Om 07.00 uur komt [medeverdachte 9] in de Fiat Scudo de loods aan de Wattstraat 28H in Zoetermeer uit. [medeverdachte 8] verlaat om 07.05 uur de loods in de Peugeot Partner. Om 08.16 uur komt de Peugeot Partner met [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] weer aan bij de loods. Daarop om 09.48 uur het arrestatieteam de loods in, [92] waarna [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] in de loods worden aangehouden. [93] Rond 10.00 uur is de Fiat Scudo in beslag genomen op de [adres] in Den Haag. [94] In de Scudo stonden 28 jerrycans met restanten vloeistof. Een van die jerrycans genomen monster, bevatte MDMA. [95]
Voertuigen
In de Volvo met het kenteken [kenteken ] , in gebruik bij [medeverdachte 1] , en de Opel Vivaro, in gebruik bij [verdachte] , is een heimelijke ruimte aangetroffen, [96] kennelijk bedoeld om goederen uit het zicht te houden bij een controle. In de in de Opel Vivaro aangetroffen lege emmers en op de bodem van de geheime ruimte werden sporen aangetroffen die erop wezen dat drugs- dan wel drugsgerelateerde stoffen waren vervoerd. [97]
Voertuigbewegingen.
Uit de gegevens van de bakens onder de Opel Combo en de Fiat Scudo blijkt dat de Opel Combo in de periode van 25 maart 2016 tot en met 9 april 2016 negen keer in de Wattstraat in Zoetermeer is geweest en de Fiat Scudo in de periode van 25 mei 2016 tot en met 31 augustus 2016 negentien keer. Tevens blijkt uit de bakengegevens dat de voertuigen dan meestal eerst naar de Nieuweweg te Poeldijk dan wel de naar Westvlietweg te Den Haag waren gereden. Ook bleek dat de voertuigen ten minste tien keer na een bezoek aan de Wattstraat, de locatie Klaverweide te Voorburg zijn gereden. [98]
De Volkswagen Transporter heeft in de periode 19 maart 2016 tot en met 8 juni 2016, vijf keer de loods aan de Westvlietweg aangedaan, waaraan twee keer een bezoek aan de containerterrein aan de Nieuweweg 57L te Poeldijk vooraf is gegaan en één keer een bezoek aan het containerbedrijf in Poeldijk, gevolgd door een bezoek aan de Linnewever. [99] Verder is dit voertuig in die periode nog vier keer op de Linnewever geweest. [100]
De Volvo [kenteken ] is in de periode van 19 april 2016 tot en met 29 juli 2016 zevenentwintig keer op de Hellingweg te Den Haag geweest en ook de Volkswagen Transporter is daar één keer geweest. [101]
De Opel Vivaro is sinds 12 juli 2016 tien keer op de Hellingweg gezien en de Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken ] , die op naam van de verdachte stond en ook bij hem in gebruik was, vier keer. [102]
Tussenconclusie 2
Gelet op de hiervoor weergegeven observaties en bevindingen concludeert de rechtbank dat met betrekking tot de locaties sprake was van het navolgende patroon waarbij meerdere verdachten betrokken waren.
[medeverdachte 1] haalt chemicaliën bij [medeverdachte 2] . Deze brengt hij steeds naar de opslaglocatie in Poeldijk.
Voordat [medeverdachte 1] contact legt met [medeverdachte 9] , bezoekt hij de opslaglocatie in Poeldijk. [medeverdachte 9] neemt vervolgens het voertuig van [medeverdachte 1] mee naar het laboratorium aan de Wattstraat. De rechtbank leidt uit deze voertuigbewegingen af dat [medeverdachte 1] chemicaliën ophaalt in Poeldijk en dat [medeverdachte 9] die vervolgens meeneemt naar de Wattstraat.
Als zijn voertuig uit de Wattstraat terugkeert, gaat [medeverdachte 1] met enige regelmaat direct door naar de Klaverweide, waar hij goederen aflevert bij [bewoner] . De verdachte en [medeverdachte 3] halen goederen op bij [bewoner] en gaan daarna door naar de verwerkingslocatie aan de Naaldwijkseweg. Op deze locatie wordt MDMA-olie naar pure MDMA gekristalliseerd.
Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat de vervoerbewegingen van [medeverdachte 9] , [medeverdachte 1] , de verdachte en [medeverdachte 3] kan worden geconcludeerd dat de verdachte en [medeverdachte 3] bij [bewoner] MDMA-olie ophalen die via [medeverdachte 9] uit het laboratorium in de Wattstraat komt en naar de Klaverweide is gebracht door [medeverdachte 1] .
De verdachte en [medeverdachte 3] verblijven steeds ongeveer een uur op de Naaldwijkseweg. Op 5 september 2016 wordt [medeverdachte 3] daar gezien terwijl hij met handschoenen aan emmers naar buiten brengt. Gezien is dat de verdachte en [medeverdachte 3] emmers in de Opel Vivaro zetten en deze vervolgens vervoeren naar de Hellingweg. Dit duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat de verdachte en [medeverdachte 3] de MDMA-kristallen in de vriezers op de Naaldwijkseweg oogsten en vervolgens de natte MDMA kristallen ter droging naar de Hellingweg brengen.
Verder bezoekt [medeverdachte 1] regelmatig de Hellingweg. Meermalen is gezien dat hij na korte tijd vertrekt met een (gele) bigshopper. Op 26 april 2016 levert hij MDMA in een gele bigshopper aan [naam] . Volgens [naam] zijn aan deze levering, vier tot vijf leveringen vooraf gegaan. Gelet hierop was [medeverdachte 1] degene die de geproduceerde MDMA aan de man bracht.
Tussenconclusie 3
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte wist dat het ging om verdovende middelen. De Opel Vivaro stond niet op zijn naam maar - sinds januari 2016 - op naam van een katvanger die daarvoor € 1600,- van de verdachte heeft gekregen. [103] Hij wist van de verborgen ruimte in dat voertuig want hij pakt daar op 5 september zelf emmers uit. [104] Hij samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] in de loods als de natte MDMA wordt geoogst en hij is samen met [medeverdachte 3] op 2 en 5 september 2016 de Hellingweg waar op 6 september 2016 een grote partij MDMA open en bloot op de vloer te drogen lag. Dat deze partij vlak voor of vlak na het bezoek van de verdachte daar door onbekende(n) naar binnen is gebracht, zoals de raadsman heeft aangevoerd, is naar het oordeel van de rechtbank in de gegeven omstandigheden, volstrekt onaannemelijk.
Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan
feit 1(medeplegen van productie van/handel in MDMA) en
feit 2(medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van/handelen in MDMA).
De volgende vraag die de rechtbank heeft te beantwoorden is of daarbij sprake is geweest van een criminele organisatie.
Juridisch kader
Met een organisatie in de zin van de artikelen 140 Wetboek van Strafrecht wordt bedoeld een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat men moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Naarmate samenwerking inniger en duurzamer is, zal eerder aan het vereiste van een samenwerkingsverband met een zekere structuur zijn voldaan. Voor duurzaamheid of bestendigheid is een zeker tijdsverloop van het samenwerkingsverband een aanwijzing. Daarnaast is vereist dat de organisatie het oogmerk moet hebben om misdrijven te plegen. Met het oogmerk wordt primair gedoeld op het naaste doel: datgene dat men zich als direct gewild voorstelt.Voor het bewijs van het oogmerk zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Vooropgesteld moet worden dat van deelneming aan een criminele organisatie slechts dan sprake kan zijn, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk, dan wel deze gedragingen ondersteunt. Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten, zolang van hiervoor bedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. Voor deelneming is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Enig vorm van opzet op de door de organisatie concreet beoogde concrete misdrijven is niet vereist.
Als er op hoofdlijnen wordt gekeken naar wat er zich heeft afgespeeld in de periode van 1 maart 2016 tot en met 6 september 2016, dan komt uit de hierboven weergegeven bewijsmiddelen het volgende beeld naar voren en kunnen de navolgende conclusies worden getrokken.
Samenwerking verdachte/ [medeverdachte 1] / [medeverdachte 3] / [medeverdachte 9] / [medeverdachte 8] / [medeverdachte 7] / [medeverdachte 6]
De verschillende locaties, wat daar gebeurde, de voertuigbewegingen tussen die locaties en de respectievelijke transporten van chemicaliën en drugs, dienen in onderling verband te worden bezien. Het betreft in wezen één proces gericht op het vervaardigen en uiteindelijk verkopen van MDMA. Dit proces is opgeknipt en heeft plaatsgevonden op de verschillende locaties, waarbij verschillende personen betrokken zijn geweest. Feitelijk hebben zij naar het oordeel van de rechtbank daarbij samengewerkt in één organisatie, waarbij [medeverdachte 1] de verbindende factor was. Dat zij elkaar niet allemaal kenden, maakt dat niet anders. Voor elk van hen, ook voor de verdachte, was duidelijk dat zij een onderdeel uitmaakten van het vervaardigingsproces van MDMA. Dat betekent ook dat zij geweten moeten hebben dat hun bijdrage slechts één radertje was van een groter geheel. Een aanwijzing daarvoor vindt de rechtbank ook in het gegeven dat [medeverdachte 9] en [medeverdachte 3] samen op een foto staan en hoewel zij tijdens dit onderzoek niet samen in beeld zijn gekomen, elkaar dus kennelijk (toch) kenden. [105]
De organisatie is maandenlang op bovenstaande wijze actief geweest en er is aldus sprake van duurzaamheid. De omstandigheid dat de loods aan de Naaldwijkseweg en de locatie aan de Hellingweg pas laat in het onderzoek in beeld zijn gekomen, doet daar niet aan af. Uit de aangetroffen jerrycans met restanten chemicaliën leidt de rechtbank af dat de loods al langere tijd in gebruik was. Daarnaast constateert de rechtbank dat de Opel Vivaro met de geheime ruimte al sinds januari 2016 bij hem in gebruik is. Uit het opknippen van het productieproces, zoals dat heeft plaatsgevonden, volgt verder dat er een verdergaande mate van structuur moet zijn geweest. Hoewel, vermoedelijk door het gebruik van pgp-telefoons, geen zicht is gekomen op de onderlinge communicatie tussen de deelnemers, kan het niet anders dan dat er steeds contact is geweest over bijvoorbeeld de tijdstippen van de verschillende ontmoetingen.
Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc)
Aan de criminele organisatie wordt zowel overtreding van Opiumwetbepalingen als overtreding van artikel 2 Wvmc juncto artikel 8 van de Verordening nr. 273/2004 (“de Verordening”) ten laste is gelegd. Daarom dient de rechtbank zich te beraden over de verhouding tussen enerzijds de Verordening en anderzijds de Opiumwet.
Artikel 2 van de Wvmc stelt strafbaar het in strijd handelen met voorschriften gesteld bij of krachtens (onder meer) artikel 8 van Verordening. In artikel 8 van de Verordening is bepaald dat de marktdeelnemers de bevoegde instanties onverwijld in kennis stellen van elk voorval, zoals ongewone orders voor of transacties met geregistreerde stoffen, dat erop kan wijzen dat deze in de handel te brengen stoffen wellicht worden misbruikt om verdovende middelen of psychotrope stoffen op illegale wijze te vervaardigen. Artikel 2 van deze Verordening houdt een aantal definities in, waarmee de reikwijdte van de regeling wordt bepaald. In sub a is een definitie opgenomen van een “geregistreerde stof”, waarbij wordt verwezen naar bijlage I bij de Verordening. In sub c is “in de handel brengen” gedefinieerd als: “
elke levering, al dan niet tegen betaling, van geregistreerde stoffen in de Unie, dan wel, met het oog op de levering ervan in de Unie, de opslag, vervaardiging, productieverwerking, de handel, distributie of handelsbemiddeling in deze stoffen”. In sub d is “marktdeelnemer” gedefinieerd als: “
elke natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij het in de handel brengen van geregistreerde stoffen”. Met deze begrippen is het toepassingsbereik van artikel 8 van de Verordening en in zoverre ook artikel 2 Wvmc afgekaderd.
Onder artikel 2 respectievelijk 3 van de Opiumwet zijn onder B t/m D strafbaar gesteld het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van op de op lijst I (harddrugs) respectievelijk lijst II (softdrugs) vermelde middelen. Indien een persoon bij het plegen van deze strafbare feiten, een handeling verricht met geregistreerde stoffen als bedoeld in de Verordening, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de definities van “marktdeelnemer” en “in de handel brengen” als bedoeld in de Verordening, dat die persoon niet als een marktdeelnemer in de zin van de Verordening kan worden aangemerkt. De handelingen van die persoon met betrekking tot de geregistreerde stoffen zijn immers niet gericht op levering ervan. Op die persoon rust dan ook geen meldingsplicht als bedoeld in artikel 8 van de Verordening ten aanzien van die geregistreerde stoffen.
Dat geldt ook voor de criminele organisatie. Het vervoer van de geregistreerde stoffen was louter ten behoeve van de productie van MDMA. Dat betekent dat niet geoordeeld kan worden dat zij zich (ook) bezighield met het in de handel brengen van de geregistreerde stoffen en daarmee handelen in strijd met artikel 2 Wvmc, zodat in zoverre vrijspraak dient te volgen.
Tussenconclusie 4
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] samen een criminele organisatie vormen die zich bezig hield met het vervaardigen en afleveren van MDMA. Dat betekent dat de rechtbank
feit 6in zoverre bewezen acht.
[adres]
Zoals hiervoor al is vastgesteld werd in de woning aan de [adres] ,6 kilo MDMA aangetroffen en 9 kilo methamfetamine. Daarnaast werd ook cocaïne aangetroffen en wel ruim 2,5 kilo cocaïne in een meubel in de woonkamer en ruim 33 gram cocaïne in een gripzakje op een meubel. In een keukenkastje stond een blender met restanten cocaïne en een boterhamzakje met 75 gram inositol. Daarnaast werd in de slaapkamer een plastic tas van Zeeman met ruim 1 kilo wit poeder met het versnijdingsmiddel lidocaïne aangetroffen. [106]
Ook werden er wapens en munitie aangetroffen. In de kledingkast in de slaapkamer werd een automatisch vuurwapen, een dubbelloops hagelgeweer en een handgranaat aangetroffen en in een dressoir in de woonkamer een automatisch pistool met bijbehorende munitie. [107]
Op het gripzakje met de ruim 33 gram cocaïne werden de vingerafdrukken van de verdachte gevonden. [108] Ook werden zijn vingerafdrukken gevonden op een plastic tas in een doos in de slaapkamer. [109]
Zoals hiervoor al is vastgesteld, blijkt uit de observaties en het peilbaken onder de Opel Vivaro dat de verdachte regelmatig op de Hellingweg kwam. Hij had toegang tot de parkeergarage, ook als hij alleen was. [110] Hij had dus blijkbaar de beschikking over een toegangspas. Voorts heeft hij samen met [medeverdachte 3] in ieder geval op 2 en 5 september 2016 MDMA naar de Hellingweg gebracht om te laten drogen. Dit alles schreeuwt om een verklaring van de verdachte maar die heeft hij niet gegeven. Dat zijn raadsman filosofeert over de (on)mogelijkheden van zijn cliënt doet daar niet aan af. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte samen met [medeverdachte 3] feitelijk de beschikking heeft gehad over alle op de [adres] aangetroffen goederen.
Tussenconclusie 5
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank medeplegen van
feit 3,
feit 4en
feit 5wettig en overtuigend bewezen.
Eindconclusie
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan de
feiten 1, 2, 3, 4, 5en
6op de wijze als hierna vermeld
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 6 september 2016 te 's-Gravenhage en Wateringen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervaardigd en bereid en bewerkt en verwerkt en vervoerd, hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 6 september 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en vervoeren van MDMA, in elk geval van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- een hoeveelheid chemicaliën (mierenzuur en aceton) bestemd voor de productie van synthetische drugs en
- kristalisatie-opstellingen en
- materiaal ( vaten en jerrycans en koolstoffilters),
- ongeveer 171 kg MDMA in ruwe vorm
voorhanden heeft gehad,
waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
3.
hij op 06 september 2016 te ‘s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander wapens van categorie II en/of III, te weten een (dubbelloops) hagelgeweer en een handvuurwapen (9mm) en een handgranaat en een automatisch vuurwapen (zastava), en een hoeveelheid munitie van categorie II, te weten 13 stuks armor piercing en brandstichtende patronen en een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten 90 en 15 patronen van 9mm en 13 patronen (hagelgeweer) en 101 patronen (automatisch geweer) en 9 patronen van DAG 19mm en 17 patronen van 6.35mm voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 06 september 2016 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2594 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op 06 september 2016 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- een (grote) hoeveelheid versnijdingsmiddel (inositol en lidocaine) en
- een blender,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
6.
hij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 6 september 2016 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een
samenwerkingsverband van natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het vervaardigen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van MDMA en
- het plegen van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van MDMA
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - bij repliek - gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, en een geldboete van € 50.000,00.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de volgende omstandigheden. Omgerekend komt de strafeis feitelijk neer op de strafeis die is geformuleerd in de zaak tegen [medeverdachte 1] . Dit is onbegrijpelijk omdat de verdachte een kleinere rol heeft gehad dan [medeverdachte 1] en de verdachte gedurende een kortere periode in het onderzoek naar voren is gekomen. Kijkend naar de strafeisen die zijn geformuleerd in de zaken tegen de medeverdachten die, net als de verdachte, ook niet betrokken zijn geweest bij de productie van MDMA, zou een gevangenisstraf voor de duur van 2 tot 4 jaren als bovengrens moeten worden gehanteerd. De geldboete die de officieren van justitie hebben geëist is gelijk aan het bedrag waarop eerder beslag is gelegd met het oog op een mogelijke ontnemingsvordering. Indien het doel van deze geldboete het afpakken van wederechtelijk verkregen voordeel is, dan dient het openbaar ministerie een ontnemingsvordering aanhangig te maken in plaats van deze geldboete te eisen.
Indien de rechtbank komt tot een gevangenisstraf van langere duur dan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, heeft de raadsman verzocht om de schorsing van het bevel tot de voorlopige hechtenis van de verdachte te verlengen voor onbepaalde tijd zodat de verdachte, indien hij ervoor kiest om hoger beroep in te stellen, de afwikkeling van deze procedure in vrijheid kan afwachten. De raadsman heeft betoogd dat zijn persoonlijke omstandigheden hiertoe nopen. Zijn dochter is onlangs gediagnosticeerd met een autistische stoornis. Zij heeft veel structuur, aandacht en begeleiding nodig van haar beide ouders. Voor de ontwikkeling van zijn dochter zou het absoluut niet goed zijn als haar vader opeens weer uit haar dagelijkse leven zou worden gerukt. De moeder van zijn dochter zou er dan alleen voor komen te staan, terwijl zij ook nog voor twee andere jonge kinderen moet zorgen. Het spreekt voor zich dat zijn dochter dan niet langer de structuur en begeleiding kan worden geboden die noodzakelijk is, aldus de raadsman.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van cocaïne en voorbereidingshandelingen voor de productie daarvan. Hij heeft samen met een ander een doorgeladen semi automatisch pistool, een intacte scherfhandgranaat, een hagelgeweer en 258 patronen tot zijn beschikking gehad. Daarnaast heeft hij zich samen met anderen en als lid van een criminele organisatie schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en het daadwerkelijke produceren ervan. Het spreekt voor zich dat een organisatie die dit soort misdrijven pleegt een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde betekent. Hiertegen dient dan ook hard te worden opgetreden
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen en gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor ook schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Van de productie en handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de uitvoer van drugs de negatieve beeldvorming van Nederland in het buitenland op het gebied van haar drugsbeleid versterkt. Ook leidt de productie van synthetische drugs tot chemisch afval, dat vaak wordt gedumpt in de natuur of in woonwijken of het wordt gelost in het water, met alle schade, overlast en gevaren van dien. De verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken en heeft kennelijk enkel gehandeld uit eigen financieel gewin.
Anders dan de raadsman stelt, is de rol van de verdachte niet terug te brengen tot die van een simpele vervoerder. Hij kwam op de Klaverweide en was actief op de Naaldwijkseweg en de Hellingweg. Op de Naaldwijkseweg is een grote hoeveelheid ruwe MDMA aangetroffen en de Hellingweg lijkt de stashplek van de organisatie te zijn geweest, gezien de grote hoeveelheid verdovende middelen en, zo blijkt uit het dossier, de regelmatige aanwezigheid van de pitbull van [medeverdachte 3] . Daar is ook het gevaarlijke wapentuig aangetroffen. Zeker in het licht van zijn criminele activiteiten is dat de aanwezigheid van dit wapentuig zorgwekkend en gevaar zettend voor de veiligheid van personen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 9 augustus 2018, waarop meerdere delicten - waaronder een ernstig geweldsdelict - staan vermeld, maar deze zijn van oudere datum. De rechtbank zal daar geen rekening mee houden. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die tijdens de zittingen naar voren zijn gebracht.
De rechtbank is - alles afwegende - van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De rechtbank ziet, gegeven ook de proceshouding van de verdachte, geen aanleiding een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank heeft de ogen niet gesloten voor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar is van oordeel dat deze ten opzichte van al hetgeen hiervoor is overwogen onvoldoende gewicht in de schaal leggen om tot een andere strafoplegging te komen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om daarnaast nog de door de officieren van justitie gevorderde geldboete op te leggen. Oplegging van een boete is op zichzelf wel mogelijk. De hoogte van de boete is door de officieren van justitie - ook na het verweer van de raadsman -echter niet nader toegelicht. Het heeft er daarom alle schijn van dat het de officieren van justitie feitelijk gaat om het ontnemen van wederrechtelijk voordeel. Want met de raadsman constateert de rechtbank dat het thans gevorderde bedrag overeenkomt met het bedrag waarvoor de rechter-commissaris een machtiging tot conservatoir beslag heeft afgegeven met het oog op een eventuele ontnemingsvordering. Dan zou, door thans die boete op te leggen, een eventuele ontnemingsvordering de facto worden omzeild en daar gaat de rechtbank niet in mee.
De rechtbank ziet wat betreft de voorlopige hechtenis geen aanleiding om anders te beslissen dan op de zitting van 31 mei 2017, namelijk dat de schorsing van de voorlopige hechtenis zal eindigen op de datum van de einduitspraak. Voor die beslissing was immers redengevend de tijd die naar verwachting nog zou verstrijken totdat de strafzaak inhoudelijk zou worden behandeld. Dat element speelt thans geen rol meer. Bij een afweging van de thans nog geldende persoonlijke belangen van de verdachte enerzijds en de strafvorderlijke belangen anderzijds, wegen de strafvorderlijke belangen zwaarder dan de persoonlijke belangen van verdachte. De ernstige bezwaren en gronden zijn nog onverkort aanwezig, zodat de voorlopige hechtenis niet zal worden opgeven.

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De inhoud van de beslaglijst
De beslaglijst bevat vier voorwerpen, genummerd 3 (een stroomstootwapen), 7 (een bankrekening), 8 (een politiebadge) en 14 (een roze doos).
8.2
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben ter terechtzitting van 16 oktober 2018, in tegenstelling tot hun nadien overgelegde schriftelijke vordering, gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 3 genummerde voorwerp (een stroomstootwapen) zal worden onttrokken aan het verkeer, dat de onder 7 genummerde vordering zal worden teruggegeven aan de verdachte, dat het onder 8 genummerde voorwerp zal worden teruggegeven aan de uitgevende instantie ofwel dat dit voorwerp zal worden verbeurdverklaard en dat het onder 14 genummerde voorwerp (een roze doos) zal worden teruggegeven aan de verdachte.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat hij zich kan vinden in de vordering van de officieren van justitie ten aanzien van het stroomstootwapen en de politiebadge en verzocht om teruggave aan de verdachte van de overige items die staan vermeld op de beslaglijst.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het onder 1 genummerde voorwerp, te weten een stroomstootwapen, onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien dit aan de verdachte toebehorende voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de feiten waarvan hij wordt verdacht, is aangetroffen, en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het onder 14 genummerde voorwerp, te weten een roze Daytona doos en de onder 7 vermelde vordering.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan met betrekking tot het onder 8 genummerde voorwerp, te weten een politiebadge, geen persoon of instantie als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36 b, 36d, 47, 55, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I
- 26 en 55 Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 en 2 de eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II en een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4 en 5 de eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 6
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de inbeslaggenomen goederen
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: 1.00 STK Stroomstootwapen Kl:Zwart TASER;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 14 genummerde voorwerp, te weten: 1 DS Doos Kl: roze ROZE DAYTONA serienummer 344809 en
de onder 7 genummerde vordering te weten: 1.00 STK Vorderingen ABN AMRO BANK rekening saldo op bankrek. [rekeningnummer] saldo onbekend;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 8 genummerde voorwerp, te weten: 1.00 STK Pas Badge Politiebadge.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. D.E. Alink, rechter,
mr. E.M.A. Vinken, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2018.
Bijlage A
Tekst tenlastelegging
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 6 september 2016 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer en/of Voorburg en/of Wateringen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd en/of heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA en/of MDEA, (onder andere 171,6 kg MDMA en/of 60 kg MDMA en/of 9 kg metamfetamine) zijnde metamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA en/of MDEA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 6 september 2016 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer en/of Voorburg en/of Wateringen (gemeente Westland), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van metamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA en/of MDEA, in elk geval een van een materiaal bevattende metamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA en/of MDEA, zijnde metamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te
bereiden en/of te bevorderen
- een hoeveelheid chemicalien (oa mierenzuur en/of aceton), in elk geval chemicalien bestemd voor de productie van synthetische drugs en/of
- een destillatie-opstelling en/of
- een of meer kristalisatie-opstelling(en) en/of
- materiaal (oa vaten en/of jerrycans en/of koolstoffilters),
- ongeveer 171 kg, in elk geval een (grote) hoeveelheid MDMA (in ruwe vorm)
voorhanden heeft gehad,
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op of omstreeks 06 september 2016 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II en/of III, te weten een (dubbelloops) hagelgeweer en/of handvuurwapen (9mm) en/of een of meer handgrana(a)t(en) en/of een automatisch vuurwapen (zastava), en/of een hoeveelheid munitie van categorie II, te weten 13 stuks armor piercing en brandstichtende patronen en/of een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten 90 en/of 15 patronen van 9mm en/of 13 patronen (hagelgeweer) en/of 101 patronen (automatisch geweer) en/of 9 patronen van DAG 19mm en/of 17 patronen van 6.35mm voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 06 september 2016 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2594 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 06 september 2016 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van cocaine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- een (grote) hoeveelheid versnijdingsmiddel (onder andere inositol en/of lidocaine) en/of
- een blender,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 6 september 2016 te
's-Gravenhage en/of Voorburg (gemeente Leidschendam-Voorburg) en/of Zoetermeer en/of Wateringen (gemeente Westland) en/of Poeldijk (gemeente Westland) en/of Rijswijk en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een
samenwerkingsverband van natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- " het vervaardigen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van MDMA en/of MDEA en/of amfetamine en/of metamfetamine (artikel 2 en/of 10 Opiumwet) en/of
- " het plegen van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van MDMA en/of MDEA en/of amfetamine en/of metamfetamine(artikel 10a Opiumwet) en/of
- " het als marktdeelnemer, de bevoegde instanties opzettelijk niet in kennis stellen van (een) voorval(len) met betrekking tot geregistreerde stoffen, dat/die er op wijst/wijzen of kan/kunnen wijzen, dat deze in de handel te brengen geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zullen worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit:
2.Zaaksdossier Linnewever-I, p.194
3.Zaaksdossier Linnewever-I, p. 196-198 en zaaksdossier Linnewever-II, p. 275- 276
4.Zaaksdossier Nieuweweg-I, p. 530-531
5.Zaaksdossier Nieuweweg-I, p.545
6.Zaaksdossier Nieuweweg-I, p.532
7.Zaaksdossier Westvlietweg, p. 128-130
8.Zaaksdossier Westvlietweg-I, p. 231 en 233
9.Zaaksdossier Westvlietweg, p. 134
10.Zaaksdossier Westvlietweg-III, p. 303
11.Zaaksdossier Punt, p. 239
12.Zaaksdossier Punt-I, p. 430
13.Zaaksdossier Punt-I, p. 438-447
14.Zaaksdossier Naaldwijkseweg, p. 184-188
15.Zaaksdossier Naaldwijkseweg-I, p. 296-297
16.Zaaksdossier Hellingweg, p. 703
17.Zaaksdossier Hellingweg-I, p 1500-1505 en 1529-1530
18.Zaaksdossier Nieuweweg, p 399-404
19.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 178
20.Zaaksdossier Algemeen Dossier Komma, p. 18
21.Zaaksdossier Lierweg, p. 697-708
22.Zaakddossier Lierweg, p. 701
23.Zaaksdossier Lierweg, p. 227-228
24.Zaaksdossier Lierweg 304-305
25.Zaaksdossier Lierweg, p. 304
26.Zaaksdossier Lierweg, p. 208-209
27.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 13 en 15
28.Zaaksdossier Komma, p. 411-413
29.Zaaksdossier Nieuweweg, p 390-391 en 407-408, 385-386 en 91-93
30.Zaaksdossier Nieuweweg, 385-386 en 91-93
31.Zaakdsdossier Lierweg, p. 978
32.Zaaksdossier Lierweg, p. 977
33.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 65-66
34.Zaaksdossier Punt-II, p. 479-484 en 498-499.
35.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 103-112.
36.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 103-112.
37.Zaaksdossier Algemeen Dossier Punt-I, p. 197.
38.Zaaksdossier Punt, p. 276.
39.Zaaksdossier Westvliegweg, p. 97-100
40.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 65-66
41.Zaaksdossier Westvliegweg, p. 97-100
42.Zaaksdossier Algemeen Dossier Komma, p. 100 en 124-125
43.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 414
44.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 63-64
45.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 418-420
46.Zaaksdossier Punt, p. 76
47.Zaaksdossier Westvlietweg, p. 111-112
48.Zaaksdossier Berkel, p. 131, 133-134
49.Zaaksdossier Berkel, p. 137-139
50.Zaaksdossier Hellingweg, p. 227
51.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 146-147
52.Zaaksdossier Hellingweg, 77-81
53.Zaaksdossier Zevenaar, p. 41
54.Zaaksdossier Zevenaar-I, p. 105-106
55.Zaaksdossier Zevenaar-I, p. 131-132
56.Zaaksdossier Zevenaar-I, p. 133-134
57.Zaaksdossier Zevenaar, p. 78-79, 88-89 en zaaksdossier Zevenaar-I, p. 137
58.Zaaksdossier Klaverweide, p. 32-33
59.Zaaksdossier Klaverweide, p. 34-43.
60.Zaaksdossier Punt-II, p. 519 en p. 529.
61.Zaaksdossier Klaverweide, p. 34-43 en zaaksdossier Hellingweg, p. 265-269 en p. 343-344
62.Zaaksdossier Klaverweide, p. 55
63.Zaaksdossier Klaverweide, p. 33, 40
64.Zaaksdossier Klaverweide, p. 188
65.Zaaksdossier Klaverweide, p.184 en 188 en zaaksdossier Hellingweg, p. 343-344
66.Zaaksdossier Klaverweide, p. 65
67.Zaaksdossier Punt-II, p. 519 en 530
68.Zaaksdossier Klaverweide, p. 62-64
69.Zaaksdossier Punt-II, p. 532
70.Zaaksdossier Nieuweweg, p. 319
71.Zaaksdossier Klaverweide, p. 61
72.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 201810062014 van 6 oktober 2018 (ongenummerd).
73.Zaaksdossier Punt-II, p. 519 en 533
74.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 201810062014 van 6 oktober 2018 (ongenummerd).
75.Zaaksdossier Klaverweide, p. 59-60
76.Zaaksdossier Hellingweg, p. 319
77.Zaaksdossier Punt-II, p. 519 en 535
78.Zaaksdossier Punt, p. 303-305 en zaaksdossier Punt-II, p. 519 en 536
79.Zaaksdossier Punt-II, p. 519 en 536
80.Zaaksdossier Hellingweg, p. 490
81.Zaaksdossier Hellingweg, p. 327
82.Zaaksdossier Punt-II, p. 519 en 544
83.Zaaksdossier Punt, p. 233-235
84.Zaaksdossier Punt-II, p. 519 en 544
85.Zaaksdossier Punt, p. 233-235
86.Zaaksdossier Punt-II, p. 519 en 544
87.Zaaksdossier Klaverweide, p. 97
88.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 201810111631, overgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2018, p. 1-3
89.Zaaksdossier Klaverweide, p. 98
90.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 201810111631, overgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2018, p. 3-4
91.Zaaksdossier Klaverweide, p. 122 en zaaksdossier Vervolgdossier Naaldwijkseweg-I, p. 240-241
92.Zaaksdossier Punt-II, p. 519 en 546
93.Zaaksdossier Persoonsdossier [medeverdachte 9] Punt, p. 9 en zaaksdossier Persoonsdossier [medeverdachte 8] Punt, p. 9
94.Zaaksdossier Beslagdossier onderzoek “Trema” Locatie Q, p. 959
95.Zaaksdossier Scudo, p. 52-54
96.Zaaksdossier S80, p. 45 en zaakdossier Vivaro, p. 14
97.Zaaksdossier Vivaro, p. 14.-15
98.Zaaksdossier Punt, p. 303-305.
99.Zaaksdossier Westvlietweg, p. 126
100.Zaaksdossier Linnewever-II, p. 233
101.Zaaksdossier Hellingweg, p. 229-230
102.Zaaksdossier Hellingweg, 1241-1244
103.Zaaksdossier Naaldwijkseweg-II, p 432
104.Zaaksdossier Hellingweg-II, p 1596
105.Zaaksdossier Punt, p. 285-302.
106.Zaaksdossier Hellingweg, p. 407-408, 1140-1141
107.Zaaksdossier Hellingweg, p. 468-480, zaaksdossier Hellingweg-I 1460-1468 en zaaksdossier Hellingweg-II, p. 1558,
108.Zaaksdossier Hellingweg-I, p. 1469, 1474-1477
109.Zaaksdossier Hellingweg-I, p. 1448, 1494 en zaaksdossier Hellingweg-II, p. 1588
110.Zaaksdossier Hellingweg, p. 1242