ECLI:NL:RBDHA:2018:14328
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Afghaanse Yezidi met vrees voor IS in Irak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Afghaanse Yezidi, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 5 oktober 2018 door verweerder als ongegrond was afgewezen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. Tijdens de zitting op 1 november 2018 heeft eiseres haar situatie toegelicht, waarbij zij haar angst voor de terreurgroep IS en de slechte leefomstandigheden in het vluchtelingenkamp nabij Duhok naar voren bracht.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de elementen van het relaas van eiseres geloofwaardig zijn, deze niet zwaarwegend genoeg zijn voor het toekennen van een asielvergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat IS sinds oktober 2017 niet meer aan de macht is in Sinjar, en dat eiseres sindsdien geen persoonlijke problemen heeft ondervonden van IS of anderen. De rechtbank heeft ook de situatie in het vluchtelingenkamp beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er geen reëel risico op ernstige schade bestaat bij terugkeer van eiseres naar Irak. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres verworpen en geoordeeld dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.