4.4.1Feit 1: [slachtoffer 1]
heeft tijdens een kindvriendelijk studioverhoor op 31 januari 2017 onder meer het volgende verklaard: Dat zij van [verdachte] “aan zijn piemel [moest] likken”. “Dan ben je in je nakie en dan doe je dit bij je piemel en dan lik je er een beetje aan”. Volgens de verbalisant maakte [slachtoffer 1] van haar mond een O-vorm en bewoog zij haar hoofd naar voren en naar achteren, toen zij in het verhoor zei “dan doe je dit bij je piemel”. Ook moest zij vaak slagroom van zijn piemel aflikken. Dat vond volgens [slachtoffer 1] plaats “bij [moeder van slachtoffers] ”, bij de [straatnaam] . Zij moest van de verdachte op zolder aan zijn piemel likken.Over de kleding van de verdachte heeft [slachtoffer 1] verklaard dat tijdens het likken “hij die niet [ging] aandoen. Hij was helemaal naakt.” De piemel van de verdachte was volgens [slachtoffer 1] “stijf”, want hij was “omhoog”.Ook heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij eens op zolder wilde spelen en dat de verdachte toen aan haar vroeg of zij “met kruisje en billen” wilde spelen. Volgens de verbalisant maakte [slachtoffer 1] , toen zij uitlegde wat zij daarmee bedoelde, een O-vorm met haar rechterhand en bewoog die op en neer, van boven naar beneden.Daarbij zei zij “dat ik zijn piemel zo moet, heen en weer zo..”, en herhaalde zij voornoemde uitbeelding. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij dat ook wel eens bij de verdachte had gedaan.Over het slagroom likken heeft [slachtoffer 1] verklaard dat het een beetje naar plas smaakte en dat het vies smaakte, omdat de verdachte zijn piemel niet had gewassen.heeft de piemel van de verdachte op verzoek van de verhoorder getekend en daarbij verklaard dat de piemel van de verdachte helemaal bruin was, dat “hier het naakte uit [komt]”, dan “doe je het een beetje naar beneden, en dan is dit het naakte en daar doet hij het op”, [de slagroom]. Dat “naar beneden doen” deed de verdachte, zo verklaarde [slachtoffer 1] , maar zij had het ook één keer gedaan.Ook moest zij de billen van de verdachte “masseren”. Zij deed dat met haar handen: “heen en weer ronddraaien met zijn billen”. De verdachte deed dat volgens [slachtoffer 1] ook bij haar. De verdachte had tegen haar gezegd dat het “lekker” en “ook heel warm” was als zij dat bij hem deed.Volgens [slachtoffer 1] was [slachtoffer 2] er één keer bij en had hij gezien dat zij met de verdachte bezig was met “kruisje en billen”.
De verdachte heeft bevestigd dat hij – bij afwezigheid van de moeder – [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vanaf juli 2016 is gaan verzorgen.Hij heeft ontkend dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Voorts heeft hij verklaard dat hij impotent is en geen seksuele behoefte heeft door medicatiegebruik en dus niet is staat was de verweten gedragingen te plegen.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank kan de verklaring van [slachtoffer 1] als betrouwbaar worden beoordeeld, omdat [slachtoffer 1] spontaan en authentiek heeft verklaard. De spontaniteit van haar verklaring volgt mede uit de omstandigheid dat zij volgens haar moeder zonder daar naar te zijn gevraagd heeft verklaard, namelijk bij het zien van het schaamhaar bij haar moeder in de kleedkamer. Zij zei dat de verdachte dat ook had en dat zij daar had aangezeten.Voorts was het [slachtoffer 1] die haar verklaring bij de politie nader uitlegde door het uitbeelden van handelingen waarover zij net had verklaard, zonder dat de verhoorder haar (expliciet) om een uitbeelding vroeg. De authenticiteit volgt uit de omstandigheid dat [slachtoffer 1] gedetailleerd heeft verklaard over de verscheidene seksuele handelingen en ook haar verklaring over het likken van slagroom niet alleen heeft beschreven, maar daarbij ook haar beleving heeft benoemd, namelijk dat het vies smaakte, naar plas. Dit past naar het oordeel van de rechtbank eerder bij een feitelijke ervaring dan bij bijvoorbeeld het zien van pornografische afbeeldingen. Bovendien volgt de authenticiteit ook uit de aanvullingen die [slachtoffer 1] gaf bij haar verklaring, zoals het uitbeelden van waarover zij verklaarde, om zo duidelijk te maken waarover zij sprak. Daarnaast volgt het uit het feit dat zij – daar waar de verbalisanten en [slachtoffer 1] elkaar niet helemaal begrepen of zij eerst anders verklaarde – rustig uitlegde wat zij bedoelde te zeggen en de verbalisanten corrigeerde (bijvoorbeeld daar waar zij eerst verklaarde dat zij het masseren van haar billen door de verdachte lekker vond, dat zij eigenlijk bedoelde te zeggen dat het de verdachte was die tegen haar zei dat hij het lekker vond als zij dat bij hem deed).
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat er inconsistenties en duidelijke onwaarheden in de verklaring van [slachtoffer 1] zitten, overweegt de rechtbank dat het gaat om een verklaring van een 6-jarig meisje. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen van die leeftijd veelal niet direct zonder overdrijving verklaren en dat zij gaandeweg hun verklaring nader concretiseren en verduidelijken naar mate er verdere vragen worden gesteld. In zoverre acht de rechtbank de inconsistenties en onwaarheden in de verklaring van [slachtoffer 1] niet van dien aard of strekking dat die daarmee afbreuk doen aan de rest van haar verklaring.
Steunbewijs
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer 1] steun in de verklaring van [moeder van slachtoffers] Volgens [moeder van slachtoffers] had [slachtoffer 1] bij de situatie in een kleedhokje van het zwembad op 7 januari 2017 tegen haar gezegd dat de verdachte slagroom bij zijn schaamstreek had gedaan. Ook zou [slachtoffer 1] toen hebben verklaard dat zij moest doen alsof het een lolly was. Op de vraag van [moeder van slachtoffers] aan [slachtoffer 2] of dit waar was, zei hij heel oprecht “ja”.Deze verklaring van [moeder van slachtoffers] past bij de verklaring van [slachtoffer 1] over het likken van slagroom van de piemel van de verdachte. Dat [slachtoffer 1] dat in het zwembad tegen haar moeder heeft gezegd, vindt voorts steun in de verklaring van de verdachte. Hij heeft immers verklaard dat [slachtoffer 2] bij het zwembad tegen hem had gezegd dat [slachtoffer 1] tegen haar moeder had gezegd dat zij aan de piemel van de verdachte had moeten likken.Ook de geluidsopname van het gesprek dat een vriendin van [moeder van slachtoffers] , [vriendin van moeder van slachtoffers] direct na het voorvalin de kleedkamer met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] had, ondersteunt de verklaring van [slachtoffer 1] . Door de politie is die geluidsopname uitgeluisterd en daarop is onder meer het volgende te horen:
[slachtoffer 1] :
[vriendin van moeder van slachtoffers] : Moet je bij hem slapen [onverstaanbaar] vind je het leuk om bij hem te slapen. En wat doe je dan precies, kun je het mij vertellen?
[slachtoffer 1] : Ja dan moet ik altijd dat ene doen.
[vriendin van moeder van slachtoffers] : Wat?
[slachtoffer 1] : Dat zijn piemeltje een lollie is.
[…]
[slachtoffer 1] : Hij ging, hij ging zo liggen. En toen ging ik zo slapen tegen hem. En toen ging hij met zijn kruis, dat deed hij, dat deed hij ook heel vaak toen het ochtend was.
[…]
[slachtoffer 2] :
[slachtoffer 2] : Ik zat alleen soms mee te spelen zo. Omhoog omlaag.
[…]
[vriendin van moeder van slachtoffers] : Ja. En moet jij dat ook bij hem doen?
[slachtoffer 2] : Nee.
[…]
[vriendin van moeder van slachtoffers] : En wanneer heb jij dat dan gezien?
[slachtoffer 2] : De laatste keer toen we een film gingen kijken.
[vriendin van moeder van slachtoffers] : Terwijl jullie een film lagen te kijken, toen…
[slachtoffer 2] : Met zijn drieën.
[vriendin van moeder van slachtoffers] : En toen moest jij, moest hij zij dat doen.
[slachtoffer 2] : Zij deed het gewoon. Zonder dat [verdachte] dat wou.
[vriendin van moeder van slachtoffers] : Oké. En toen zei [verdachte] niet: “Dat mag niet. Stoppen!”
[slachtoffer 2] : Nee dat zei hij niet.
[…]
[vriendin van moeder van slachtoffers] : Nou dat komt allemaal wel. Maar jij wil toch niet dat [slachtoffer 1] dingen doen die ze niet wil?
[slachtoffer 2] : Ze doet het gewoon vanzelf.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt in die geluidsopname ook de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteund door [slachtoffer 2] . Wat [slachtoffer 2] daarin heeft gezegd past ook weer bij de verklaring van [moeder van slachtoffers] dat [slachtoffer 2] het verhaal van [slachtoffer 1] in het kleedhokje bevestigde.
Conclusie
Gelet op de voorgaande bewijsmiddelen en overwegingen is de rechtbank van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de volgende handelingen met [slachtoffer 1] heeft gepleegd:
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] en
- het aan zijn, verdachtes, penis laten likken door die [slachtoffer 1] en
- slagroom van zijn penis af laten likken door die [slachtoffer 1] en
- het laten betasten van zijn penis door die [slachtoffer 1] en zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en
- zijn, verdachtes, billen laten betasten door die [slachtoffer 1] en de billen van die [slachtoffer 1] betasten.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, voldoende wettig en overtuigend bewezen acht dat de door de verdachte gepleegde handelingen ook mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] , namelijk het brengen van zijn penis in de mond van [slachtoffer 1] (het primair tenlastegelegde). Het door [slachtoffer 1] bij haar politieverklaring maken van een O-vorm van haar mond en tegelijkertijd het op- en neer bewegen van haar hoofd kan de rechtbank namelijk niet anders interpreteren dan een “pijpbeweging” voor oraal seksueel contact. Voor zover onduidelijk blijft hoe ver [slachtoffer 1] daarin is gegaan, is voor een bewezenverklaring van binnendringen van het lichaam reeds voldoende dat de penis van de verdachte tussen de lippen van de mond van [slachtoffer 1] is geweest. Dat minst genomen dat heeft plaatsgevonden volgt naar het oordeel van de rechtbank voldoende uit de wettige bewijsmiddelen.
Het verweer van de verdachte dat hij die handelingen door zijn gestelde impotentie niet kan hebben gepleegd acht de rechtbank op geen enkele wijze onderbouwd. Het is slechts de verdachte die heeft gesteld dat hij al jaren impotent is, maar een medische verklaring daarover is niet door de verdachte overgelegd. De enkele omstandigheid dat de medicatie die de verdachte tot zich neemt tot impotentie kàn leiden, maakt nog niet dat dit gevolg ook intreedt, laat staan dat dat was ingetreden ten tijde van het plegen van de handelingen met [slachtoffer 1] . Voorts maakt fysieke impotentie (lees: het niet kunnen krijgen van een erectie) nog niet dat er geen seksuele behoeften bij de verdachte kunnen hebben bestaan. Laat staan dat de bewezen handelingen ook zonder fysieke potentie (lees: een erectie) gepleegd kunnen worden en fysieke impotentie dus niet enkel tot de conclusie kan leiden dat de feiten niet door de verdachte hadden kunnen zijn gepleegd.
De verweten handelingen van:
- het betasten van de vagina van [slachtoffer 1] en
- het zeggen tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dat ze op elkaar moesten liggen en/of hen op elkaar te laten liggen met hun billen en/of kruis tegen elkaar aan en/of vervolgens heen en weer te laten wrijven,
acht de rechtbank niet bewezen en daarvan zal de rechtbank de verdachte vrijspreken. De eerste gedraging – het betasten van de vagina – komt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voort uit de verklaring van [slachtoffer 1] bij de politie dan wel uit steunbewijs, terwijl het een handeling van een dermate ernstige aard betreft dat de rechtbank daarvoor meer bevestiging nodig heeft. De tweede gedraging – handelingen die de verdachte door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bij elkaar zou hebben laten uitvoeren – wordt wisselend door [slachtoffer 1] beschreven. Wat daar precies zou zijn voorgevallen, blijft voor de rechtbank daarom onduidelijk.