ECLI:NL:RBDHA:2018:14054
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag op grond van gebrek aan nieuwe elementen met betrekking tot bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die van Iraakse nationaliteit is, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, na eerder afgewezen aanvragen. De rechtbank oordeelde dat de opvolgende aanvraag niet-ontvankelijk was verklaard omdat er geen nieuwe elementen of bevindingen waren die de geloofwaardigheid van de bekering van eiser tot het christendom konden onderbouwen. Eiser had eerder verklaard dat hij vanwege zijn geloofsverandering door zijn familie was verstoten en vreesde voor zijn leven in Irak. De rechtbank stelde vast dat eiser onvoldoende nieuwe en overtuigende verklaringen had gegeven over zijn bekering en dat de eerdere afwijzingen in rechte vaststonden. De rechtbank concludeerde dat de zorgvuldigheid in het geding niet was geschonden en dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.