ECLI:NL:RBDHA:2018:13982

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 7035
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van het recht op betoging door de burgemeester van Den Haag vanwege vrees voor wanordelijkheden

In deze zaak heeft verzoekster, een organisatie die een demonstratie wilde organiseren, op 12 juni 2018 een kennisgeving ingediend bij de burgemeester van Den Haag voor een demonstratie op 29 september 2018. De demonstratie was bedoeld om te protesteren tegen de invloed van een moskee op de omgeving. De burgemeester heeft echter geweigerd toestemming te geven voor de demonstratie direct voor de moskee, vanwege de vrees voor wanordelijkheden en de beperkte ruimte. Na overleg is er een alternatieve locatie voorgesteld, maar verzoekster was het daar niet mee eens. Uiteindelijk heeft de burgemeester op 16 oktober 2018 besloten de demonstratie te beperken tot een statische demonstratie op een andere locatie op 28 oktober 2018. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening om de oorspronkelijke demonstratie door te laten gaan.

De voorzieningenrechter heeft op 25 oktober 2018 de zaak behandeld. De rechter oordeelde dat het recht op betoging een grondrecht is, maar dat de burgemeester dit recht kan beperken om wanordelijkheden te voorkomen. De rechter heeft vastgesteld dat de burgemeester voldoende onderbouwing had voor de vrees voor wanordelijkheden, gebaseerd op informatie van de politie over mogelijke tegenacties en onrust in de wijk. De rechter concludeerde dat de burgemeester het recht op betoging van verzoekster op een redelijke manier had beperkt en dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek van verzoekster werd afgewezen en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 18/7035
uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 oktober 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster], te [plaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. M.J.M Vermeij ),
en

de burgemeester van Den Haag, verweerder

(gemachtigden: mr. R.W.I. Alkema en J.B. Ludwig).

Procesverloop

Op 12 juni 2018 heeft verzoekster een kennisgeving gedaan bij verweerder van een demonstratie op zaterdag 29 september 2018 tussen 13:00 uur en 15:30 uur. Verzoekster heeft aangegeven met ongeveer 50 personen over de [adres] naar de [moskee] moskee te willen wandelen om vervolgens bij deze moskee een toespraak te houden. Het doel is demonstreren tegen ‘de verregaande invloed van de moskee op de omgeving’.
In een gesprek tussen verzoekster en medewerkers van de gemeente en de politie heeft verweerder aangegeven dat niet kan worden ingestemd met een demonstratie direct vóór de moskee vanwege het risico op wanordelijkheden en de zeer beperkte ruimte vóór de moskee. Verweerder heeft voorgesteld de demonstratie te houden op de [adres]. Verzoekster heeft aangegeven niet in te kunnen stemmen met deze locatie. Een andere locatie dichter bij de moskee was voor verzoekster wel bespreekbaar.
Verweerder heeft onderzocht of er op een andere locatie dicht bij de moskee gedemonstreerd zou kunnen worden en heeft voorgesteld de demonstratie te laten beëindigen bij de rotonde aan de [adres], ter hoogte van de [adres]. Verzoekster heeft aangegeven hiermee in te kunnen stemmen en heeft verder aangegeven de demonstratie te willen verplaatsen naar zondag 28 oktober 2018 van 13:00 uur tot 15:30 uur.
Op 12 oktober 2018 heeft de politie een advies uitgebracht aan de lokale driehoek. Mede op grond van dit politieadvies heeft verweerder bij besluit van 16 oktober 2018 de door verzoekster kennis gegeven demonstratie beperkt tot een statische demonstratie op
28 oktober 2018 op de [adres] tussen 13:00 uur en 15:30 uur.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het besluit wordt geschorst, zodat de demonstratie vanaf het Zuiderpark naar de rotonde doorgang kan vinden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2018. Namens verzoekster is verschenen M.R. Prins, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Tevens zijn voor verweerder verschenen D. den Os en E. Vahrmeijer, politieagenten.

Overwegingen

Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Het recht op betoging is een grondrecht. Verweerder kan dit grondrecht op grond van de Wet openbare manifestaties beperken als dat nodig is om wanordelijkheden te voorkomen. Verweerder heeft in dit geval gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid een beperking aan de demonstratie op te leggen in die zin dat de demonstratie statisch plaats dient te vinden op de [adres].
Om dit te rechtvaardigen moet verweerder aannemelijk maken dat er een vrees voor wanordelijkheden bestaat. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder zich daarbij heeft kunnen baseren op de informatie van 12 oktober 2018 van de politie. Ook is zij van oordeel dat verweerder zijn voorlopige beslissing op grond van deze informatie van de politie mocht herzien. Het is van belang dat verweerder goed motiveert waarom er een gerechtvaardigde vrees voor wanordelijkheden bestaat.
Uit de informatie van de politie blijkt dat de politie zich grote zorgen maakt over de voorgenomen demonstratie. De politie maakt melding van onrust op sociale media en in de wijk. Daarbij geeft de politie aan dat er groeperingen zijn die tegenacties plannen. Ook meldt de politie dat jongeren uit de wijk in toenemende mate actie willen ondernemen. Verweerder heeft in het besluit ook melding gemaakt van een groot evenement ter viering van een Turkse feestdag op dezelfde dag in een zalencentrum direct naast de rotonde.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder met de informatie van de politie en de in het besluit gegeven motivering voldoende heeft onderbouwd dat er gevreesd moet worden voor wanordelijkheden.
Een dergelijke vrees voor wanordelijkheden is op zich geen reden om de demonstratie te verbieden. Dat is in dit geval ook niet gebeurd. Verweerder heeft een andere locatie aangewezen waar een statische betoging kan worden gehouden.
Verweerder heeft voldoende onderbouwd dat de wanordelijkheden niet te beheersen zijn op de voorgestelde route. Verweerder heeft ter zitting erop gewezen dat de situatie de laatste dagen zorgwekkender is geworden omdat hij drie kennisgevingen van tegendemonstraties heeft ontvangen. Verweerder vindt het zeer voorstelbaar dat deze demonstranten ook naar de rotonde aan de [adres] zullen gaan. De politie heeft aangegeven dat zij inschat dat de eventuele wanordelijkheden op de [adres] wel te beheersen zijn.
Anders dan verzoekster is de voorzieningenrechter van oordeel dat voor de inschatting of wanordelijkheden zich zullen voordoen niet van belang is dat de wanordelijkheden worden veroorzaakt door andere partijen. Van belang is dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat de te verwachten wanordelijkheden niet beheersbaar zijn.
De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat verweerder het recht op betoging van verzoekster kon beperken zoals hij heeft gedaan.
Dat andere demonstraties, zoals de door verzoekster genoemde betoging tegen Zwarte Piet, wel plaats hebben gevonden, neemt niet weg dat verweerder ten aanzien van deze demonstratie een eigen beoordeling moet maken. Daar kan dan een andere beslissing uit volgen.
Er bestaat dan ook geen reden voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.