ECLI:NL:RBDHA:2018:13922
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Rwandese eiseres op grond van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas
Op 23 november 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Rwandese eiseres die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de eiseres niet geloofwaardig werd geacht. De eiseres, geboren in 1990, heeft verklaard dat zij als wees door haar oom is opgevoed en dat zij in Rwanda seksueel misbruikt is door deze oom. Na een abortus en een miskraam heeft haar echtgenoot aangifte gedaan tegen de oom, wat leidde tot een doorzoeking van hun woning door de politie. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiseres over haar nationaliteit en identiteit geloofwaardig waren, maar dat de details over haar oom en de omstandigheden rondom de aangifte en de doorzoeking niet consistent en onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de problemen die de eiseres in Rwanda zou hebben ondervonden niet geloofwaardig waren en dat er geen reden was om aan te nemen dat haar echtgenoot en dochter in Rwanda gevaar zouden lopen. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.