Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 januari 2018 in de zaak tussen
[naam 2] , eiser 1,
[naam 3] , eiser 2,
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank oordeelt als volgt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, drie Syrische kinderen, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis werd afgewezen. De aanvraag was ingediend door hun tante, die zich als referente presenteerde en stelde dat zij de pleegmoeder van de kinderen was. De rechtbank heeft op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg.
Eisers hebben aangevoerd dat hun biologische ouders niet in staat zijn voor hen te zorgen, omdat hun vader vermist is en hun moeder ziek is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eisers niet voldoende hebben aangetoond dat de feitelijke gezinsband met hun biologische moeder is verbroken. De documenten die eisers hebben overgelegd, waaronder familie-uittreksels en medische verklaringen, zijn door de rechtbank beoordeeld, maar werden niet als voldoende bewijs beschouwd om het pleegouderschap te onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder van eisers nog in leven is en regelmatig contact met hen heeft.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eisers tot het gezin van hun biologische ouders blijven behoren en dat er geen zeer uitzonderlijke omstandigheden zijn die een andere conclusie rechtvaardigen. Het beroep van eisers is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.