ECLI:NL:RBDHA:2018:13906

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
C/09/18/376 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot schuldsaneringsregeling met toepassing van de hardheidsclausule

Op 25 oktober 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvraag van een verzoeker tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die in een moeilijke financiële situatie verkeerde, had een verzoekschrift ingediend dat voldeed aan de gestelde eisen. Tijdens de zitting op 11 oktober 2018 werd de verzoeker gehoord. De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was om de insolventieprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de verzoeker in Nederland ligt. De verzoeker verkeerde in een toestand van betalingsonmacht, maar de rechtbank erkende dat er twijfels waren over de goede trouw van de verzoeker met betrekking tot enkele schulden, met name die aan de gemeente Leiden, die voortkwamen uit het houden van een hennepkwekerij. De verzoeker verklaarde echter dat hij door wanhoop gedreven was en inmiddels niet meer in het criminele circuit verkeerde. Hij stond onder beschermingsbewind en had geen nieuwe schulden meer gemaakt sinds 19 april 2017. Gezien de omstandigheden en de motivatie van de verzoeker om zijn financiële situatie te verbeteren, besloot de rechtbank om het verzoek toe te wijzen met toepassing van de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet. De rechtbank sprak de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit en benoemde mr. H.W. Vogels tot rechter-commissaris. Tevens werden alle reeds gelegde beslagen opgeheven en werd een voorschot op het salaris van de bewindvoerder toegekend. De beslissing werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier S.S.R. Pool LL.B.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team insolventies – enkelvoudige kamer
insolventienummer: C/09/18/376 R
uitspraakdatum: 25 oktober 2018
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode en woonplaats],
verzoeker,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
De verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 11 oktober 2018.

De beoordeling

De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3, eerste lid, Verordening 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (herschikking IVO), bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.
Gebleken is dat verzoeker in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden.
Van een grond voor afwijzing van het verzoek is niet gebleken.
De rechtbank onderkent dat bij een aantal schulden vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de goede trouw van verzoeker ten aanzien van het ontstaan van die schulden. Dit geldt met name voor de forse schuld aan de gemeente Leiden, die betrekking heeft op het houden van een hennepkwekerij. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij door wanhoop gedreven getracht heeft zijn schulden af te lossen met hennepkweek. Verzoeker heeft aangegeven dat hij heeft geleerd van zijn fouten en zich niet meer bevindt in het criminele circuit. Verzoeker staat sinds 19 april 2017 onder beschermingsbewind. Sindsdien zijn er geen nieuwe schulden meer gemaakt.
Er van uitgaande dat verzoeker zijn financiële situatie inmiddels onder controle lijkt te hebben, er sprake is van beschermingsbewind, verzoeker zich bewust is van zijn handelen dat tot de schuldenproblematiek heeft geleid en gemotiveerd is om tot verbetering van zijn financiële situatie te komen, zal de rechtbank verzoeker het voordeel van de twijfel gunnen en er van uitgaan dat verzoeker de omstandigheden die (mede) bepalend zijn geweest voor het ontstaan van zijn schulden in voldoende mate onder controle heeft gekregen. Een en ander leidt er toe dat de rechtbank met toepassing van de zogenoemde hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet het verzoek zal toewijzen.

De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker]
geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats],
wonende te [adres, postcode en woonplaats]:
- verstaat dat deze insolventieprocedure een hoofdinsolventieprocedure is als bedoeld in artikel 3, eerste lid, Verordening 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (herschikking IVO);
- benoemt tot rechter-commissaris mr. H.W. Vogels,
en tot bewindvoerder N.T. van den Deijssel (Sociaal.nl Schuldsanering BV),
correspondentieadres:
Postbus 845
1440 AV Purmerend;
- stelt vast dat alle reeds gelegde beslagen komen te vervallen;
- kent aan de bewindvoerder voor de duur van de schuldsaneringsregeling een voorschot toe op het salaris ter hoogte van het bedrag als bedoeld in artikel 320,
lid 6 van de Faillissementswet en vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen gedurende een termijn van 13 maanden.
Gewezen door mr. D. Nobel, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 oktober 2018 in tegenwoordigheid van S.S.R. Pool LL.B., griffier.
De behandelend juridisch medewerker is mr. J.J.P. van Wieringen