ECLI:NL:RBDHA:2018:13858
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Burundese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting op 18 oktober 2018 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werden ook getuigen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de activiteiten van eiser in Nederland en de mogelijke gevolgen daarvan voor zijn veiligheid bij terugkeer naar Burundi. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende was gehoord over de nieuwe bewijsstukken die hij had ingediend, waaronder lidmaatschapsdocumenten en foto’s van conferenties. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet had aangetoond dat eiser niet in de negatieve belangstelling van de Burundese autoriteiten zou komen te staan door zijn activiteiten in Nederland. Hierdoor was de afwijzing van de verblijfsvergunning niet deugdelijk gemotiveerd en kwam deze voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en veroordeelde de staatssecretaris tot betaling van de proceskosten aan eiser.