Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] , eiseres, geboren op [geboortedatum 1] , mede ten behoeve van
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
(gemachtigde: mr. A. Dijcks).
Procesverloop
Overwegingen
Tussen referent en eiseres is sprake van een traditioneel huwelijk waarbij geen officiële huwelijksakte is opgemaakt. Verweerder heeft ten onrechte geen waarde gehecht aan de verklaringen van eiseres en referent dat sprake is van een huwelijk, de overgelegde foto en de aan hem aangeboden filmopname van de huwelijksceremonie. Eiseres heeft erop gewezen dat uit de artikelen 518-521 van de Eritrean Civil Code blijkt dat ook traditionele huwelijken worden erkend in Eritrea. Op grond van artikel 556 van de Eritrean Civil Code heeft elke huwelijksvorm dezelfde juridische status.
Daarnaast heeft eiseres de doopaktes en vaccinatieboekjes van de kinderen overgelegd. De geboortes van de kinderen zijn niet officieel geregistreerd en dat is volgens eiseres ook niet gebruikelijk in Eritrea.Verweerder erkent dat eiseres zich niet zelf tot de Eritrese autoriteiten kan wenden. Eisers vinden het dan ook onbegrijpelijk dat verweerder stelt dat van eiseres verwacht mag worden dat zij paspoorten voor de kinderen aanvraagt.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het ontbreken van officiële documenten ter onderbouwing van haar familierechtelijke band met referent en van de identiteit van de kinderen haar niet is toe te rekenen.
Verweerder verwijst naar het algemene ambtsbericht over Eritrea van 6 februari 2017 (hierna: het ambtsbericht), waarin staat dat religieuze huwelijksaktes door de autoriteiten niet worden erkend als officiële huwelijksaktes, maar wel gebruikt worden als brondocumenten om een huwelijk te laten registreren bij de burgerlijke stand. Voor de registratie van een kerkelijk huwelijk bij de burgerlijke stand is de registratie in het familieregister van de Kebabi-autoriteiten vereist.
Volgens verweerder hadden referent en eiseres blijkens het ambtsbericht voor de kinderen een paspoort kunnen aanvragen. Daarnaast had de identiteit van de kinderen met een geboorteakte met foto kunnen worden aangetoond, omdat het in Eritrea verplicht is een kind binnen drie maanden na de geboorte te laten registreren.
De overgelegde kopieën van de doopaktes en de kopieën van de vaccinatiebewijzen van de kinderen zijn volgens verweerder niet relevant, omdat geen bewijsnood wordt aangenomen voor de registratie van de geboortes en het overleggen van de geboorteaktes van de kinderen. Omdat er geen sprake is van bewijsnood, stelt verweerder dat hij niet de mogelijkheid van DNA-onderzoek dan wel een identificerend gehoor hoeft te geven.
Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat sprake is van een contra-indicatie, omdat de geboortedata van [eiser 1] en [eiser 2] op de doopakte niet overeenkomen met de geboortedata in het vaccinatieboekje. Verweerder ziet daarom geen aanleiding om aanvullend onderzoek aan te bieden naar de identiteit van de kinderen en de feitelijke gezinsband met referent.
Bij die beoordeling is verder van belang dat eiseres heeft gesteld dat sprake is van een traditioneel huwelijk, dat daarvan geen aktes worden opgemaakt en dat zij onderbouwd heeft betoogd dat een traditioneel huwelijk door de Eritrese autoriteiten wel wordt erkend. De verklaringen van referent over dat huwelijk zal verweerder dus ook moeten betrekken bij zijn beoordeling of aanleiding bestaat om aanvullend onderzoek aan te bieden.
In de doopakte en het vaccinatieboekje van [eiser 1] is dat wel het geval. In het vaccinatieboekje van [eiser 1] staat als geboortedatum [geboortedatum 4] en in de doopakte van [eiser 1] staat als geboortedatum [geboortedatum 2] . Voor zover verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat daarom sprake is van een contra-indicatie en al daarom geen aanleiding bestaat voor het aanbieden van nader onderzoek, overweegt de rechtbank als volgt.
Gelet op de onofficiële documenten die eiseres had overgelegd en de filmopname die zij had aangeboden ter onderbouwing van haar gestelde huwelijk met referent en de verklaringen van eiseres en referent daarover, en de onofficiële documenten ter onderbouwing van de identiteit van de kinderen, is er, mede gelet op hetgeen in het voorgaande is overwogen, geen grond voor het oordeel dat het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond was en dat op voorhand in redelijkheid geen twijfel mogelijk was dat het bezwaar niet tot een ander besluit kon leiden.Daarom heeft verweerder eiseres of referent ten onrechte niet gehoord in bezwaar.
De beroepsgrond slaagt.
Beslissing
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 1.002,- te betalen.