ECLI:NL:RBDHA:2018:13825
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse homoseksueel op grond van ongeloofwaardige verklaringen en psychische gesteldheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 november 2018 uitspraak gedaan in het beroep van een Iraakse eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag was eerder afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de aanvraag als kennelijk ongegrond had gekwalificeerd. Eiser, geboren in 1988, stelde dat hij homoseksueel is en dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid en zijn bekering tot het atheïsme vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Irak. Tijdens de zitting op 10 oktober 2018, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, werd de zaak behandeld samen met een andere asielzaak. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn homoseksuele geaardheid en zijn atheïsme niet geloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen, en dat zijn psychische gesteldheid geen belemmering vormde voor het geven van verklaringen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 12 november 2018, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.