ECLI:NL:RBDHA:2018:13784

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2018
Publicatiedatum
21 november 2018
Zaaknummer
09/767400-17 en 09/767014-18 (gev ttz)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en uitbuiting van minderjarigen in de prostitutie

Op 26 november 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 24-jarige man uit Zoetermeer, die werd beschuldigd van mensenhandel en uitbuiting van een minderjarig meisje. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdachte had een kamer gehuurd waar het slachtoffer haar prostitutiewerkzaamheden kon uitoefenen en gaf haar instructies over hoe zij met klanten moest omgaan, inclusief de prijs die zij moest vragen. Het slachtoffer moest de helft van haar verdiensten aan de verdachte afstaan. De rechtbank oordeelde dat mensenhandel een ernstig misdrijf is, vooral wanneer het gaat om minderjarigen, en legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandelverplichting. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van seksuele uitbuiting van een meerderjarige vrouw wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank benadrukte de ernst van het delict en de impact op de slachtoffers, en nam daarbij de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/767400-17 en 09/767014-18 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 26 november 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 6 maart 2018 (pro forma), 23 mei 2018 (pro forma), 19 juli 2018 (pro forma), 19 september 2018 (inhoudelijk) en 12 november 2018 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.J.P. Coenen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.A. van de Weerd naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging met parketnummer 09/767014-18 ter terechtzitting van 19 september 2018 - tenlastegelegd dat:
09/767400-17
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 juli 2017 tot en met 20 november 2017 te Den Haag en/of Rijswijk, en/of elders in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag] 2000)
(sub 2)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(sub 5)
Die [slachtoffer 1] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 1] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar heeft gesteld tot het verrichten van die (seksuele) handelingen, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] laten werken als prostituee, en/of
- werkruimte, waaronder (een kamer in) een woning geregeld voor die [slachtoffer 1] , en/of
- die [slachtoffer 1] (telkens) een of meermalen (met de auto) naar haar prostitutieklanten en/of werkruimte(n) waar zij haar prostitutieklanten ontving gebracht en/of laten brengen, en na haar prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald en/of laten op halen en/of vervoerd en/of laten vervoeren, en/of
- die [slachtoffer 1] geïnstrueerd hoe zij om moest gaan met haar prostitutieklanten en/of wat zij tegen hen moest zeggen en/of contact gelegd met prostitutieklanten en/of die [slachtoffer 1] contact laten leggen met prostitutieklanten, en/of
- ( pornografische) foto's van die [slachtoffer 1] gemaakt en/of laten maken en/of (vervolgens) die foto's op een of meer sekssites en/of datingsites en/of datingapps, te weten [website] , in elk geval op een of meer sekssites op het internet en/of datingapps geplaatst en/of laten plaatsen en/of een of meer account(s) van die [slachtoffer 1] op een of meer sekssites aangemaakt en/of beheerd, en/of
- die [slachtoffer 1] geïnstrueerd hoe zij advertenties kon plaatsen en/of aan prostitutieklanten kon komen, en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] aan het werk was zich in de werkruimte en/of de woning opgehouden, en/of
- werkbenodigdheden, te weten condooms, gekocht en/of laten kopen voor die [slachtoffer 1] , en/of
- die [slachtoffer 1] (een groot deel van) haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden en/of af laten staan aan hem, verdachte;
09/767014-18
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 1 februari 2018 te Den Haag en/of Den Helder en/of Zoetermeer en/of (elders) in Nederland en/of te België en/of te Duitsland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht , gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar, die [slachtoffer 2] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , (sub 6°)
immers heeft hij, verdachte en/of (met) zijn mededader(s):
- contact gelegd en/of gekregen met die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] opgehaald bij het Leger des Heils (locatie [straat] ), en/of die [slachtoffer 2] verteld dat zij kon werken als schoonmaakster, en/of
- die [slachtoffer 2] verteld dat zij (een deel) van het geld wat zij verdiende zelf mocht houden en/of dat zij van (een deel van het geld) wat zij verdiende leuke dingen gingen doen en/of dat hij het geld voor haar zou sparen, en/of
- die [slachtoffer 2] ondergebracht en/of laten verblijven in een woning en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 2] ingenomen en/of onder zich gehouden, en/of
- die [slachtoffer 2] een werktelefoon gegeven, en/of
- ( een) foto('s) (in bikini en/of lingerie, althans erotische kleding) van die
[slachtoffer 2]gemaakt, welke foto('s) bestemd waren voor (een) advertentie(s) op [website] en/of [website] en/of (een) andere website(s) en/of
- ( een) advertentie(s) op de website [website] en/of [website] en/of (een) andere website(s) geplaatst, waarin die
[slachtoffer 2]zich aanbood voor het verlenen van seksuele diensten tegen betaling en/of
- die [slachtoffer 2] naar (escort)klanten en/of hotels en/of cardates met de auto gehaald en/of gebracht, althans laten halen en/of brengen, in ieder geval vervoerd en/of laten vervoeren en/of naar hotels gereden en/of naar cardates gebracht, en/of
- die [slachtoffer 2] geduwd en/of geslagen en/of gedreigd te slaan en/of aan de haren gepakt, en/of
- die [slachtoffer 2] dreigen te slaan wanneer zij weg zou lopen en/of niet zou luisteren, en/of
- op die [slachtoffer 2] gepast en/of haar in de gaten gehouden, en/of
- een (gedeelte) van het door die [slachtoffer 2] verdiende geld ingenomen en/of door die
[slachtoffer 2]laten afstaan, en/of
- een (gedeelte) van de door die [slachtoffer 2] ontvangen WAJONG uitkering ingenomen en/of door die [slachtoffer 2] laten afstaan,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans behoorde(n) te weten, dat die [slachtoffer 2] een kwetsbaar meisje was en/of dakloos was en/of zwakbegaafd was, van welke kwetsbare positie hij, verdachte en/of zijn mededader(s) misbruik heeft/hebben gemaakt;
zij kon werken als schoonmaakster, en/of.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich in de tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel in de vorm van uitbuiting in de prostitutie van de op dat moment nog minderjarige [slachtoffer 1] en medeplegen van seksuele uitbuiting van de in een kwetsbare positie verkerende [slachtoffer 2] .
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - overeenkomstig de aan de rechtbank overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen - met betrekking tot feit 1 partiele vrijspraak bepleit ten aanzien van de periode en van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het ‘werven of (aangeefster) ertoe brengen zich beschikbaar te stellen’. De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van dit feit voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit, wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Mensenhandel algemeen
Een wezenlijk bestanddeel van diverse varianten van het delict mensenhandel is dat sprake is van uitbuiting en/of dat het oogmerk van een verdachte daarop is gericht. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat instemming met de uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan bewezenverklaring van die uitbuiting, indien één van de in de wet omschreven dwangmiddelen is gebruikt. De beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om een gedwongen karakter van het (beoogde) prostitutiewerk aan te nemen.
Er hoeft in dat geval geen sprake te zijn geweest van een zodanige dwang of druk dat voor het slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was. De rechtbank mag (mede) uit de omstandigheden afleiden dat er sprake is van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie. Vereist is wel dat de verdachte zich bewust moet zijn geweest van de feitelijke omstandigheden van de betrokkene, waaruit het overwicht voortvloeit. Van een uitbuitingssituatie in de prostitutie kan worden gesproken wanneer de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin de “gemiddelde mondige prostituee in Nederland” pleegt te verkeren, die zelf bepaalt voor wie, maar ook waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt.
Opgemerkt dient te worden dat wanneer artikel 273f, eerste lid, sub 5, van het Wetboek van Strafrecht aan de orde is, geen dwangmiddelen zijn vereist. Voldoende is dan dat de verdachte een ander, die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, ertoe brengt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
De rechtbank heeft op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vastgesteld.
Feit met parketnummer 09/767400-17
De verdachte heeft op de terechtzitting van 12 november 2018 over zijn betrokkenheid bij dit feit verklaard dat hij vanaf de eerste dag dat hij [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) had ontmoet, wist dat zij als prostituee werkzaam was. [slachtoffer 1] heeft hem vrij snel verteld dat zij minderjarig was. Hij heeft voor het eerst op 27 oktober 2017 telefonisch contact gehad met haar. Hij heeft met haar een regeling getroffen, inhoudende dat hij haar bescherming zou geven; als zij aan het werk zou zijn, zou hij zich in de buurt ophouden voor het geval dat er wat aan de hand zou zijn. In ruil daarvoor zou hij 50% van haar verdiensten als prostituee van haar ontvangen. [slachtoffer 1] heeft drie dagen gewerkt in de tijd dat hij met haar was. Op 20 november 2017, de dag waarop de verdachte door de politie is aangehouden, bevond hij zich in de woning aan de [straat] in Den Haag, alwaar [slachtoffer 1] ook was.
De verdachte heeft verklaard dat de in de prullenbak in de keuken van die woning aangetroffen witte smartphone van hem is. Hij heeft verklaard dat hij advertenties van [slachtoffer 1] op sekssites zoals [website] heeft opgewaardeerd, zodat de advertenties van [slachtoffer 1] eerder te zien waren op de site, waardoor zij sneller aan klanten kon komen. Ook heeft hij geregeld dat in de woning aan de [straat] een kamer werd gehuurd waar zij prostitutiewerkzaamheden kon verrichten. De verdachte heeft, geconfronteerd met de in het dossier weergegeven inhoud van WhatsApp gesprekken tussen hem en [slachtoffer 1] die betrekking hebben op de tenlastegelegde periode, verklaard dat hij haar instructies heeft gegeven over hoe om te gaan met klanten, de prijs die klanten moesten betalen en hoeveel tijd zij met klanten moest doorbrengen. Hij zat er met zijn instructies bovenop, aldus de verdachte.
Hij heeft ongeveer € 500,-- tot € 600,-- euro verdiend met de regeling die hij met [slachtoffer 1] had. Hij vond haar wel leuk en ze hadden een soort van relatie, maar het ging hem om het geld. [2]
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 november 2018 en gezien het feit dat de raadsman geen (integrale) vrijspraak heeft bepleit, kan worden volstaan met een opsomming van de gebezigde bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen voor de bewezenverklaring:
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 12 november 2018;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , blz. 145 t/m 167;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , blz. 168 t/m 177;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , blz. 178 t/m 184.
Gezien het voorgaande komt de rechtbank komt tot de bewezenverklaring zoals vermeld onder 3.5.
Feit met parketnummer 09/767014-18
De rechtbank heeft vastgesteld dat aangeefster meerdere verklaringen heeft afgelegd die op belangrijke punten niet altijd consistent zijn. In die verklaringen verklaart zij wisselend over wat de rol van verdachte nu precies is geweest. Ook over zijn gedrag wordt wisselend verklaard. Voor ondersteuning van de verklaring van aangeefster die erop ziet dat de verdachte haar als prostituee zou hebben uitgebuit, door gebruikmaking van de in de tenlastelegging genoemde dwangmiddelen, ontbreekt in het dossier stevig en objectief steunbewijs. De verdachte ontkent dat hij zich aan uitbuiting schuldig heeft gemaakt.
De verdachte heeft hieromtrent verklaard dat hij weet dat aangeefster als prostituee werkte en dat hij een vriendschappelijke band met haar had. Hij trok met haar op in hun vrije tijd en hij heeft voor haar en hem wel eens drugs en drank gekocht van het door haar verdiende geld. De rechtbank is van oordeel dat het enkele feit dat de verdachte weet dat aangeefster in de prostitutie werkte en hij geld van haar aannam, niet onmiddellijk het oogmerk van uitbuiting oplevert. Nu de rechtbank van oordeel is dat voor bewezenverklaring van het oogmerk van de verdachte op uitbuiting van aangeefster wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van dit feit.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van
27 oktober2017 tot en met 20 november 2017 te Den Haag [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag] 2000,
(sub 2)
heeft overgebracht
engehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(sub 5)
ten aanzien van die [slachtoffer 1] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar heeft gesteld tot het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] laten werken als prostituee, en
- werkruimte, waaronder een kamer in een woning, geregeld voor die [slachtoffer 1] , en
- die [slachtoffer 1] na haar prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald of laten ophalen, en
- die [slachtoffer 1] geïnstrueerd hoe zij om moest gaan met haar prostitutieklanten en wat zij tegen hen moest zeggen en die [slachtoffer 1] contact laten leggen met prostitutieklanten, en
- accounts van die [slachtoffer 1] op sekssites beheerd, en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] aan het werk was zich in de werkruimte en/of de woning opgehouden, en
- die [slachtoffer 1] een deel van haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden af laten staan aan hem, verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een gebiedsverbod met betrekking tot de Schilderswijk in Den Haag en verplicht reclasseringstoezicht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om aan de verdachte een geheel dan wel deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel van de straf de duur van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, niet overstijgt. De raadsman heeft daarbij aangegeven dat de straf eventueel gecombineerd kan worden met een taakstraf of een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door en inmiddels gestart bij de reclassering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich gedurende ongeveer drie weken schuldig gemaakt aan uitbuiting van een minderjarig meisje. De verdachte wist dat ze minderjarig was. Dat was voor hem echter geen reden om van de uitbuiting af te zien. Integendeel, hij heeft voor het slachtoffer -onder meer- een kamer gehuurd waar zij haar prostitutiewerkzaamheden heeft kunnen uitoefenen, hij heeft haar advertenties op seks sites opgewaardeerd zodat zij sneller aan klanten kon komen en hij heeft haar instructies gegeven over, onder meer, de prijs die haar klanten moesten betalen. Het slachtoffer moest de helft van haar verdiensten aan de verdachte afstaan. Aldus heeft de verdachte voordeel getrokken uit de prostitutie werkzaamheden van het slachtoffer.
Het door de verdachte gepleegde feit is te kwalificeren als mensenhandel. Mensenhandel is een zeer ernstig en daarom een zwaar bestraft misdrijf. Dat komt omdat mensenhandel een grote inbreuk maakt op lichaam en geest van de slachtoffers, zeker als dat, zoals hier, een minderjarig slachtoffer betreft. Dat lijkt de verdachte allemaal niks te hebben uitgemaakt, want voor hem was er immers geld te verdienen.
De rechtbank heeft rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 oktober 2018. Daaruit volgt dat de verdachte voorafgaand aan het begaan van het bewezen verklaarde eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, veelal geweld- en vermogensdelicten. De eerdere onherroepelijke veroordelingen hebben de verdachte er niet van weerhouden wederom een strafbaar feit te begaan. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op een omtrent de verdachte opgemaakt reclasseringsrapport van 4 mei 2018. Uit dit rapport blijkt dat de verdachte een uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis heeft. De reclassering verwacht dat er een lange weg te gaan zal zijn tot gedragsverandering bij de verdachte is te realiseren. Gezien de jeugdige leeftijd van de verdachte, het feit dat hij heeft aangegeven in te zien dat hij dit niet had moeten doen en de mogelijkheden die de reclassering heeft om de verdachte binnen een strak kader te begeleiden en te controleren, komt de reclassering tot het advies om de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Dat zijn een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting bij (forensische) psychiatrie van Fivoor (forensische polikliniek) of een soortgelijke zorgverlener, een contactverbod, een locatieverbod met betrekking tot bepaalde gebieden in Den Haag en een gebied in Zoetermeer, een locatiegebod met betrekking tot het woongebied van de verdachte in Zoetermeer en andere voorwaarden het gedrag betreffende. De reclassering schat het recidive risico hoog in als niet wordt ingezet op controle en gedragsverandering.
De rechtbank kan zich vinden in het advies en zal het daarom voor een groot deel volgen.
De reclassering heeft ook geadviseerd tot het verplichten van de verdachte om zich zo nodig tijdelijk klinisch te laten opnemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt. Indien de verdachte in een crisissituatie belandt, hetgeen ter beoordeling is aan de zorginstelling waar hij de ambulante behandeling ondergaat in samenspraak met de reclassering kan hij worden verplicht zich eenmaal klinisch te laten opnemen voor de duur van maximaal zeven weken. Deze opname ziet op de bestrijding van de crisis, in dit geval in het bijzonder op detoxificatie. Deze opname is vrijheidsbenemend en kan daarom alleen door de rechter worden opgelegd. In dit geval staat nog niet vast of, wanneer en waar deze opname zal plaatsvinden. Op zichzelf is dat wel begrijpelijk, immers het karakter van een crisisopname verzet zich tegen een dergelijke concretisering op voorhand. Nu echter de maximale duur van de opname door de rechtbank wordt vastgesteld, de gevallen waarin de reclassering op deze voorwaarde een beroep kan doen voldoende helder zijn (het gaat om detoxificatie) en het overduidelijk het belang van de verdachte dient (gezien zijn verslavingsproblematiek), zal de rechtbank ook deze bijzondere voorwaarde aan de verdachte opleggen echter onder de bepaling dat die opname slechts één keer kan plaatsvinden.
De rechtbank is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, met na te melden bijzondere voorwaarden, een passende en geboden reactie vormt.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 09/767014-18 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 09/767400-17 tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
16(zestien)
maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland Advies & Toezichtunit 3 Zuid-West aan de Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH te Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan een het stellen van een diagnose en/of het ondergaan van een behandeling bij de (forensische) psychiatrische afdeling van Fivoor of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, ook als dat inhoudt een (tijdelijke) klinische opname ten behoeve van detoxificatie van maximaal 7 weken;
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P. Verbeek, voorzitter,
mr. A.M.A. Keulen, rechter,
mr. E.M.A. Vinken, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. Imami-Kalloemisier, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal “Getuigendossier”, met het nummer 2017330249, onderzoek PAD DHRCC16017, van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel (DH), met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 414).
2.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 12 november 2018.