In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert Lowbudget Store B.V. een verbod op de ontruiming van de bedrijfsruimte aan de [adres 1] door Stichting Staedion. De achtergrond van het geschil ligt in een eerder onherroepelijk vonnis van 1 februari 2018, waarin de huurovereenkomsten tussen partijen zijn ontbonden vanwege een huurachterstand. Lowbudget Store heeft geen verweer gevoerd in die procedure en is veroordeeld tot ontruiming en betaling van een aanzienlijk bedrag aan Staedion.
Na de betekening van het vonnis door Staedion, heeft Lowbudget Store geprobeerd het geschil in onderling overleg op te lossen, maar zonder succes. In het kort geding stelt Lowbudget Store dat er een betalingsregeling zou zijn getroffen, waardoor Staedion niet tot executie van het vonnis zou mogen overgaan. Staedion betwist dit en voert aan dat er geen finale regeling is getroffen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vorderingen van Lowbudget Store moeten worden afgewezen. Het geschil betreft een executiegeschil, waarbij de rechter niet inhoudelijk kan ingaan op de eerdere uitspraak, tenzij er sprake is van misbruik van bevoegdheid. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen juridische of feitelijke misslag is en dat de ontruiming geen 'noodtoestand' zal veroorzaken. Lowbudget Store wordt veroordeeld in de proceskosten.