Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
- naar dat pand is toegegaan,
- waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), een slot van een toegangsdeur tot voornoemd pand heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens)
- voornoemd pand is/zijn binnengegaan en/of voornoemd pand heeft/hebben doorzocht en/of
- heeft/hebben geprobeerd de toegangsdeur tot een kantoorruimte in voornoemde pand te forceren en/of een ruit in die toegangsdeur heeft/hebben verbroken en/of (vervolgens)
- een printer uit voornoemde kantoorruimte heeft/hebben gehaald en in de nabijheid van de toegangsdeur tot het pand geplaatst,
3.Beoordeling van de tenlastelegging
matchmet een DNA-profiel van verdachte opgeleverd in die zin dat de kans dat het gevonden DNA-materiaal niet van verdachte afkomstig is, kleiner is dan één op één miljard. Dit betekent echter niet zonder meer dat het verdachte moet zijn geweest die de inbraak in het bedrijfspand heeft gepleegd. Daarvoor is mede bepalend wat de aard van het spoor is, op welke specifieke plaats het spoor is aangetroffen en of aangenomen moet worden dat het spoor daar door de dader is achtergelaten. Gelet op de jurisprudentie kan immers het enkel aantreffen van DNA-materiaal op een verplaatsbaar object niet leiden tot een bewezenverklaring nu het object buiten de dader om op de plaats van het delict terecht kan zijn gekomen.