Overwegingen
1. Eiseres is van Oekraïense nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] .
2. Eiseres heeft op 10 april 2015 een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
3. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiseres de volgende relevante elementen.
- eiseres heeft verklaard dat zij [naam] , geboren op [geboortedatum] burger van Oekraïne, is,
- zij is afkomstig uit het dorp [plaats] in de [plaats 2] in het oosten van Oekraïne,
- bij een controlepost in de [plaats 2] is zij door meerdere onbekende mannen verkracht toen zij op zoek was naar haar dochter die na bombardementen op haar woonplaats [plaats] op 27 november 2014 vermist was geraakt,
- een keer is zij ‘s nachts in de kelder van haar verwoeste woning in [plaats] door – eveneens onbekende – “bandieten” verkracht.
4. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 oud (Vw oud). Daarnaast is ambtshalve besloten dat aan eiseres geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt verleend op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw, gelezen in samenhang met artikel 3.6a van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Tot slot is aan eiseres geen uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw. Verweerder heeft daartoe verwezen naar een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) dat is uitgebracht op 18 december 2017.
5. Verweerder heeft zijn besluit als volgt toegelicht. De identiteit, nationaliteit en herkomst worden geloofwaardig geacht. Ook wordt eiseres gevolgd in haar overige verklaringen. Eiseres heeft daarentegen niet aannemelijk gemaakt dat er voor haar persoonlijk sprake is van feiten en omstandigheden die de vrees voor haar vervolging in vluchtelingrechtelijke zin rechtvaardigen. Gelet op het vorenstaande bestaat er geen rechtsgrond voor verlening van een verblijfsvergunning asiel als genoemd in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw. Verweerder ziet evenmin aanleiding om te concluderen dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade als genoemd in artikel 29 eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Eiseres is afkomstig uit Oekraïne, een land dat bij brief van verweerder van 11 oktober 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 19 637, nr. 2241) is aangemerkt als een veilig land van herkomst, met uitzondering van de gebieden die niet onder de effectieve controle staan van de centrale autoriteiten. Deze uitzondering betreft de Krim en het conflictgebied dat een deel van de oostelijke provincies Donetsk en Loegansk beslaat en in handen is van door Rusland gesteunde gewapende groeperingen. Bij brief van 11 juni 2018 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitgevoerde herbeoordeling van veilige landen van herkomst. Hierbij heeft ook de herbeoordeling plaatsgehad van Oekraïne. Deze herbeoordeling heeft geen aanleiding gevormd het beleid ten aanzien van Oekraïne te wijzigen, met uitzondering van LHBT. Van eiseres kan worden verlangd dat zij zich vestigt in de hoofdstad Kiev, aldus verweerder.
6. Op wat eiseres hiertegen in beroep heeft aangevoerd zal hierna worden ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Eiseres heeft haar asielaanvraag op 10 april 2015 ingediend. Op 20 juli 2015 is de wet van 8 juli 2015 tot wijziging van de Vw ter implementatie van de Procedurerichtlijnin werking getreden. De asielaanvraag van eiseres dateert echter van vóór 20 juli 2015. Gelet op het overgangsrecht van de Procedurerichtlijn heeft dit tot gevolg dat verweerder terecht artikel 31 van de Vw, zoals dat luidde vóór 20 juli 2015, heeft toegepast. De rechtbank vindt voor dit oordeel nog immer steun in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:510). 8. In de zaak van eiseres heeft verweerder Oekraïne, het land van herkomst van eiseres, aangemerkt als veilig land en de afwijzing van de aanvraag mede daarop gebaseerd. Verweerder heeft daarbij – gelet op het bij het bestreden besluit gehandhaafde voornemen –ten onrechte toepassing gegeven aan het nieuwe artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Dit leidt op zichzelf echter niet tot vernietiging van het bestreden besluit. Ook op grond van artikel 31, tweede lid, aanhef en onder g, van de Vw oud kon immers bij de beoordeling van een asielaanvraag worden betrokken dat een vreemdeling afkomstig is uit een veilig land.
9. De rechtbank volgt eiseres in haar betoog dat verweerder haar geen vlucht- of vestigingsalternatief in Kiev heeft kunnen tegenwerpen, omdat eiseres kan worden aangemerkt als een kwetsbaar persoon.
10. Uit artikel 3.37d, tweede lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (oud) volgt dat bij het tegenwerpen van een vlucht- of vestigingsalternatief in het land van herkomst rekening wordt gehouden met de algemene omstandigheden in dat deel van het land en met de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling in overeenstemming met de artikelen 3.35 en 3.45 van het Vb en met artikel 3.111, eerste lid, van het Vb. Daartoe wordt ervoor gezorgd dat wordt beschikt over nauwkeurige en actuele informatie uit relevante bronnen, zoals de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken.
11. Voor de beoordeling is van belang dat verweerder de verklaringen van eiseres als geloofwaardig heeft aangemerkt. Dat geldt ook voor haar verklaring tijdens het nader gehoor dat zij bij een controlepost door militairen die zich gedroegen als bandieten (in de zienswijze: Oekraïense nationalisten) is uitgelachen en uitgescholden voor separatist en spion, en dat zij moest bewijzen dat zij geen separatist was. Zij werd daarbij met geweren op haar rug geslagen, vernederd, verkracht en uiteindelijk naar buiten gegooid.
Verder is van belang dat eiseres afkomstig is uit separatistengebied, dat zij Russisch spreekt en dat zij alleenstaand is. Dat eiseres in Donetsk is aangemerkt als ‘separatist’, zou kunnen betekenen dat zij ook in het ‘veilige’ gedeelte van Oekraïne kan worden geconfronteerd met haar agressors. Verweerder heeft dat niet bij zijn beoordeling betrokken.
12. Verder is voor de beoordeling van belang dat eiseres moet worden aangemerkt als één van de vele
Internally Displaced Personsin Oekraïne. Uit de door eiseres bij zienswijze overgelegde landeninformatie blijkt dat deze groep onder moeilijke omstandigheden leeft. Onder meer staat daarin vermeld dat veel ontheemden in West-Oekraïne chronische ziekten hebben en aanvullende hulp en zorg nodig hebben. Door heel het land is er echter een gebrek aan primaire gezondheidszorg en psychosociale ondersteuning.
Eiseres kan geen beroep doen op familieleden of vrienden. Tevens is er bij haar sprake van psychische problematiek. Een eventuele uitzetting van eiseres naar Oekraïne kan blijkens het BMA-advies van 17 december 2017 slechts plaatsvinden als aan stringente voorwaarden, zoals een directe fysieke overdracht aan een psychiater, is voldaan. Verweerder heeft de psychische problemen van eiseres niet beoordeeld in het licht van de aanvaardbaarheid van een vlucht- of vestigingsalternatief in Kiev.
13. De conclusie is dat verweerder bij zijn beoordeling van de vraag of aan eiseres een vlucht- of vestigingsalternatief in Kiev kan worden tegengeworpen, voornoemde omstandigheden van eiseres niet naar behoren in hun onderlinge samenhang heeft beoordeeld. Het bestreden besluit is in dit opzicht onvoldoende zorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd. Verweerder heeft artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht geschonden.
14. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501 en een wegingsfactor 1).