ECLI:NL:RBDHA:2018:13536

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4821
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende duidelijkheid plattegrond voor bewonersvergunning parkeerbelasting

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2018, ging het om een geschil over naheffingsaanslagen parkeerbelasting die aan eiser waren opgelegd. Eiser, die in het bezit was van een bewonersparkeervergunning voor een specifiek gebied, had zijn auto geparkeerd op een locatie waar deze vergunning niet geldig was. De naheffingsaanslagen waren opgelegd na controles op 8 en 16 februari 2018. Eiser betwistte de rechtmatigheid van de naheffingsaanslagen en voerde aan dat de plattegrond waarop het vergunninggebied was aangegeven, onvoldoende duidelijkheid bood. Hij stelde dat de kaart niet duidelijk maakte dat de zijde van het adres waar hij parkeerde, niet onder het vergunninggebied viel.

De rechtbank oordeelde dat de kaart voor de gemiddelde gebruiker onvoldoende duidelijkheid verschaft. De rechtbank wees erop dat de zijde van het adres waar de vergunning niet geldt, zwart was gedrukt, terwijl andere straten die buiten het gebied vallen, grijs waren gemaakt. Dit leidde tot verwarring bij eiser, die niet de intentie had om buiten het vergunninggebied te parkeren. Gezien deze overwegingen verklaarde de rechtbank de beroepen gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en de naheffingsaanslagen, en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.500. Tevens droeg de rechtbank verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.

De uitspraak werd gedaan door mr. M.C.J.A. Huijgens, in aanwezigheid van griffier mr. W.M.M.A. van der Vegt, en is openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 18/4821 en SGR 18/4822

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

30 oktober 2018 in de zaken tussen

[eiser] , wonende te [plaats] , eiser(gemachtigde: R. Boutasgont),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van verweerder van 21 februari 2018 en 8 maart 2018 op de bezwaren tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2018.
Eiser heeft zich laten vertegenwoordigenis door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen mr. L.S. Veenstra.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslagen parkeerbelasting;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.500;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. Eiser is in het bezit van een bewonersparkeervergunning voor het gebied [gebied] met gebiedscode [gebiedscode] .
2. Tijdens controles op 8 februari 2018 om 17.53 uur en op 16 februari 2018 om 17.05 uur is geconstateerd dat de auto van eiser stond geparkeerd op een parkeerplaats aan het [adres] 61 te [plaats] . Op deze locatie is de bewonersparkeervergunning van eiser niet geldig. Naar aanleiding daarvan zijn aan eiser de naheffingsaanslagen opgelegd.
3. Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd.
4. Eiser beantwoordt deze vraag ontkennend en voert daartoe aan dat uit de kaart waarop het gebied waar de vergunning geldig is wordt afgebeeld, niet of niet voldoende duidelijk blijkt dat de bewonersparkeervergunning [gebied] met code [gebiedscode] niet voor het gehele [adres] geldig is. Immers, op deze kaart zijn alle straten die buiten het gebied vallen grijs gemaakt en dat is bij het [adres] in het geheel niet het geval. Voorts stelt eiser dat hij niet de intentie had om buiten het gebied waar de vergunning geldig is te parkeren.
5. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat het college van burgemeester en wethouders de opvatting is toegedaan dat parkeerders rechten kunnen ontlenen aan een kaart waarop een bepaald parkeergebied wordt aangegeven. Een parkeerder hoeft dus niet ook het aanwijzingsbesluit te raadplegen.
6. De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige kaart voor de gemiddelde gebruiker onvoldoende duidelijkheid verschaft. Terecht wijst eiser op het feit dat ook de zijde van het [adres] waar de vergunning niet geldt zwart is gedrukt, terwijl andere straten die buiten het gebied vallen grijs zijn gemaakt. Aldus hoefde voor eiser niet duidelijk te zijn dat de zijde van het [adres] waar hij zijn auto had geparkeerd niet onder het vergunning-gebied valt. De naheffingsaanslagen kunnen daarom niet in stand blijven.
7. Gelet op wat hiervoor is overwogen, zijn de beroepen gegrond verklaard.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.500 voor de samenhangende zaken tezamen (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 249, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501 en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.J.A. Huijgens, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.M.M.A. van der Vegt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
[gebiedscode] oktober 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.