Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
thansbevindt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 8 november 2018 een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoeker had eerder aanhoudings- en uitstelverzoeken ingediend, maar heeft zijn huidige aanhoudingsverzoek niet onderbouwd met bewijsstukken. Hierdoor was het niet aannemelijk dat verzoeker wegens ziekte niet ter zitting kon verschijnen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. Verzoeker had zijn wrakingsverzoek ingediend op 8 oktober 2018, kort voor de zitting, en had geen gegronde redenen aangevoerd voor de wraking van mr. E. Kouwenhoven, de rechter in deze zaak. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker het wrakingsmiddel misbruikte om de procedure te frustreren, gezien zijn eerdere wrakingsverzoeken die ook niet waren gehonoreerd. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.