ECLI:NL:RBDHA:2018:13430
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Financiële bijdrage voor advocaten en de rechtsgeldigheid van de indeling in categorieën
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een advocaat, en de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten. Eiseres was op 1 januari 2018 ingeschreven op het tableau van de NOvA, maar werd op 21 januari 2018 geschrapt. De Raad had op 26 januari 2018 een financiële bijdrage van € 720 vastgesteld voor het jaar 2018, waarbij eiseres in categorie 1 was ingedeeld. Eiseres maakte bezwaar tegen deze indeling en stelde dat zij niet redelijkerwijs de bijdrage verschuldigd was, omdat zij had aangegeven de advocatuur te willen verlaten en zich uit te schrijven. Ze voerde aan dat de regelgeving niet vereiste dat de uitschrijving via 'MijnOrde' moest plaatsvinden en dat haar persoonlijke omstandigheden een reden waren om de bijdrage te matigen.
De rechtbank overwoog dat eiseres op de datum van inschrijving de bijdrage volledig verschuldigd was en dat er geen beleidsvrijheid was voor de Raad om een ander bedrag vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres aangevoerde persoonlijke omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van onredelijke hardheid. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat eiseres op de hoogte was van de procedure voor uitschrijving en dat haar verzuim om dit te doen voor haar rekening en risico kwam. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.