ECLI:NL:RBDHA:2018:13380

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2018
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
NL18.17568
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag als kennelijk ongegrond met onbekende bestemming vertrokken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2018 een mondelinge uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die was afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser op 26 september 2018 met onbekende bestemming was vertrokken en geen contact meer had onderhouden met zijn gemachtigde. Eiser had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, maar de rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang meer was, aangezien eiser kennelijk geen prijs meer stelde op toelating tot Nederland. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. A.S. Hamans, en is digitaal ondertekend. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.17568
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. J.W.F. Noot),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.A.M. Janssen).

ProcesverloopBij besluit van 25 september 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak met nummer NL18.17569, plaatsgevonden op 25 oktober 2018. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Bij brief van 23 oktober 2018 heeft verweerder de rechtbank meegedeeld dat eiser blijkens het registratiesysteem van verweerder en de Dienst Terugkeer & Vertrek met ingang van 26 september 2018 met onbekende bestemming is vertrokken, en dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers dit heeft bevestigd.
2. Ter zitting heeft eisers gemachtigde desgevraagd namens eiser meegedeeld dat eiser eveneens op 26 september 2018 opdracht heeft gegeven om beroep in te stellen tegen het bestreden besluit, maar dat eiser vervolgens is weggegaan en geen contact meer met zijn gemachtigde heeft onderhouden.
3. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op toelating tot Nederland. Er is daarom niet langer sprake van een procesbelang. Het beroep is om die reden niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 25 oktober 2018.
Dit proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.