ECLI:NL:RBDHA:2018:13377
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Georgische nationaliteit op grond van geloofwaardigheid en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de aanvraag van eiser, een Georgische nationaliteit, als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid terecht had geconcludeerd dat de asielrelaas van eiser ongeloofwaardig was. Eiser had aangevoerd dat hij als aanhanger van de Labourpartij in Georgië door de politie was lastiggevallen, maar de rechtbank vond dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat eiser niet had voldaan aan zijn inspanningsverplichting om documenten te overleggen die zijn verhaal konden ondersteunen.
Daarnaast werd Georgië door de rechtbank aangemerkt als een veilig land van herkomst, waarbij verwezen werd naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eiser had betoogd dat er geen duidelijke scheidslijn meer was tussen veilige en onveilige gebieden in Georgië, maar de rechtbank vond dat de informatie die hij aanvoerde niet voldoende was om de eerdere conclusies te weerleggen.
Eiser voerde ook aan dat hij verslaafd was aan methadon en dat hij bij terugkeer naar Georgië te maken zou krijgen met onevenredige bestraffing. De rechtbank oordeelde echter dat hij niet had aangetoond dat zijn medische situatie zou leiden tot ernstige schade bij terugkeer. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.