ECLI:NL:RBDHA:2018:13372
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst en geloofwaardigheid van verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Georgische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 oktober 2018 buiten behandeling gesteld, omdat de aanvraag als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een zitting waar eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, terwijl de verweerder zich wel liet vertegenwoordigen.
De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over problemen in Georgië niet geloofwaardig waren. Eiser had geen bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van zijn claims en er waren tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiser en zijn neef. De rechtbank concludeerde dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat er geen indicaties waren dat eiser vrees had voor de Georgische autoriteiten. Eiser had geen gronden aangedragen die de afwijzing van zijn asielaanvraag konden weerleggen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en stelde vast dat de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier S.A.K. Kurvink. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.