ECLI:NL:RBDHA:2018:13370
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Georgische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet is verschenen op de zitting, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling op zitting behandeld en uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was, omdat Georgië als veilig land van herkomst is aangemerkt. Eiser had gesteld problemen te hebben ondervonden in Georgië, maar de rechtbank vond de verklaringen van eiser niet geloofwaardig. Er was geen bewijs overgelegd ter onderbouwing van de gestelde problemen, en de rechtbank wees op tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiser en zijn neef. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij vrees had voor de Georgische autoriteiten of dat hij problemen had waartegen hij geen bescherming kon krijgen.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser geen geslaagd beroep kon doen op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en dat hij in Nederland de uitkomst van zijn beroep mocht afwachten. De rechtbank heeft de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk.