ECLI:NL:RBDHA:2018:13370

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2018
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
NL18.18444
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Georgische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet is verschenen op de zitting, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling op zitting behandeld en uitspraak gedaan.

De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was, omdat Georgië als veilig land van herkomst is aangemerkt. Eiser had gesteld problemen te hebben ondervonden in Georgië, maar de rechtbank vond de verklaringen van eiser niet geloofwaardig. Er was geen bewijs overgelegd ter onderbouwing van de gestelde problemen, en de rechtbank wees op tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiser en zijn neef. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij vrees had voor de Georgische autoriteiten of dat hij problemen had waartegen hij geen bescherming kon krijgen.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser geen geslaagd beroep kon doen op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en dat hij in Nederland de uitkomst van zijn beroep mocht afwachten. De rechtbank heeft de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.18444
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. W.A. Berghuis),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Toonders).

ProcesverloopBij besluit van 5 oktober 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek op zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL18.18445, plaatsgevonden op 1 november 2018. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak op zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Georgische nationaliteit. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst.
2. Eiser stelt in Georgië problemen te hebben ondervonden van een zekere [naam 2] , maar verweerder stelt niet ten onrechte dat eisers verklaringen hierover niet geloofwaardig zijn. Verweerder heeft daarbij terecht opgemerkt dat eiser geen enkel document ter onderbouwing van de gestelde problemen heeft overgelegd.
3. Verder heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiser en zijn neef stellen met dezelfde persoon problemen te hebben, maar dat zij die persoon met een ander voornaam aanduiden. Dat beiden wel dezelfde achternaam hebben genoemd en dat de in de correcties en aanvullingen ook over de voornaam gelijkluidend is verklaard, doet hier niet aan af.
4. Ten slotte heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser en diens neef diverse tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over eenzelfde incident, waarbij de een zou zijn beschoten en de ander zou zijn mishandeld. Eiser heeft een en ander in beroep niet alsnog weten te weerleggen.
5. Georgië is aangewezen als veilig land van herkomst. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat er geen indicatie is dat eiser vrees heeft voor de Georgische autoriteiten of dat eiser problemen heeft waartegen hij niet de bescherming van die autoriteiten kan krijgen. Eiser heeft hiertegen geen gronden geformuleerd. Verweerder heeft dan ook terecht geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Georgië voor hem geen veilig land van herkomst is.
6. De rechtbank stelt tot slot vast dat eiser geen geslaagd beroep kan doen op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Gnandi [1] . Door het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening heeft eiser bereikt dat hij de uitkomst van dit beroep in Nederland mag afwachten. Niet is gebleken dat eiser in de tussentijd geen gebruik heeft kunnen maken van opvangvoorzieningen en andere verstrekkingen.
7. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier, op 1 november 2018.
Dit proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Arrest Gnandi tegen België van 19 juni 2018, C-181/16 (www.curia.europa.eu)