In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 februari 2018 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over haar twee minderjarige kinderen te beëindigen en het gezag aan haar alleen toe te kennen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Bergwerff, verzocht ook om de geslachtsnaam van de kinderen te wijzigen in die van haar nieuwe echtgenoot. De vader van de kinderen, die niet verschenen was op de zitting, had in het verleden geen contact meer met de kinderen en had zijn gezag niet meer feitelijk uitgeoefend. De rechtbank overwoog dat het in het belang van de kinderen was dat de moeder alleen het gezag zou uitoefenen, gezien de langdurige afwezigheid van de vader en de wens van de kinderen om hun geslachtsnaam te wijzigen. De rechtbank verklaarde de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam, omdat dit verzoek niet aan de juiste instantie was gericht. De rechtbank besloot dat de moeder voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de kinderen belast zou zijn en verklaarde de gezagsvoorziening uitvoerbaar bij voorraad.