ECLI:NL:RBDHA:2018:13367
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Kazachse nationaliteit houder, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Dit besluit was genomen op de grond dat Tsjechië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser had eerder op 6 mei 2018 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Tsjechië als verantwoordelijke lidstaat was aangewezen. Eiser heeft in het verleden al vijf keer zonder succes asiel aangevraagd in Tsjechië, dat heeft ingestemd met de terugname van eiser.
Tijdens de zitting op 1 november 2018, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank heeft overwogen dat Tsjechië gebonden is aan de Europese asielrichtlijnen en dat er geen reden is om aan te nemen dat de asielaanvraag van eiser daar niet inhoudelijk behandeld zal worden. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij vreest voor een schending van zijn rechten bij terugzending naar Tsjechië, ook niet op basis van zijn medische situatie. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.