ECLI:NL:RBDHA:2018:13144
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M. Meijers
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen het COA in asielprocedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een asielzoeker, hierna verzoeker genoemd. Verzoeker had op 29 oktober 2018 van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) te horen gekregen dat hij geen recht meer had op opvangvoorzieningen, wat met onmiddellijke ingang zou worden beëindigd. Hiertegen heeft verzoeker op 1 november 2018 beroep ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, met als doel de beëindiging van de opvang en verstrekkingen ongedaan te maken. De rechtbank heeft het verzoek om voorlopige voorziening aangemerkt als verbonden aan het bezwaarschrift dat verzoeker had ingediend tegen de beslissing van het COA.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er sprake is van onverwijlde spoed, aangezien verzoeker met onmiddellijke ingang uit de opvang is verwijderd en geen onderdak heeft. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker op 16 oktober 2018 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend, welke aanvraag op 29 oktober 2018 niet-ontvankelijk is verklaard. Dit besluit heeft tot gevolg dat verzoeker niet langer rechtmatig in Nederland verblijft en dat hij zich onmiddellijk naar Griekenland moet begeven, waar hij internationale bescherming geniet.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het COA ten onrechte de opvangvoorzieningen heeft beëindigd, terwijl verzoeker een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. De rechtbank heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat het COA de beëindiging van de opvang en verstrekkingen ongedaan moet maken totdat op het beroep in de asielzaak is beslist. Tevens is het COA veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 501,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er kan geen hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld.