Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Referente (de dochter van eiseres) is op [#] december 2015 uit Syrië vertrokken. Zij is op [#] januari 2016 Nederland ingereisd en heeft op [#] mei 2016 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen.
Op 19 augustus 2016 is de mvv-aanvraag ingediend. Eiseres was op dat moment 70 jaar oud.
Eiseres staat in Syrië onder medische behandeling voor suikerziekte. Als gevolg van deze ziekte is zij zo goed als blind. Eiseres werd verzorgd door haar kleinkind [kleinkind] (geboren op [geboortedatum] ), de dochter van referente. [kleinkind] is op [#] januari 2017 overleden als gevolg van oorlogsgeweld. De broers van referente zijn ook door oorlogsgeweld overleden. Referente heeft na het overlijden van haar dochter via Western Union geld gestuurd naar eisers. Het gezin woonde voor de binnenkomst van referente in Nederland samen; referente, haar echtgenoot, haar dochter en eiseres. De referente zorgde fulltime voor eiseres en zij was financieel afhankelijk van referente en haar schoonzoon. Referente had inkomsten uit haar werk als chef kok en secretariaatswerkzaamheden bij een tandarts. Haar man had werkzaamheden als sportleraar en chef kok. Nadat zij naar Nederland waren gevlucht, was eiseres afhankelijk van de zorg en financiële ondersteuning van haar kleinkind.
Op 5 september 2017 zijn referente en haar echtgenoot gehoord naar aanleiding van het bezwaarschrift.
4. Eiseres stelt dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en voert daartoe het volgende aan. Uit vaste jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), onder meer het arrest Kopf en Liberda tegen Oostenrijk van 17 april 2012 (1598/06), volgt dat de vraag of sprake is van ‘more than normal emotional ties’ een vraag is van feitelijke aard en dat de beantwoording daarvan afhankelijk is van daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden. Voor de beoordeling daarvan kunnen relevant zijn eventuele samenwoning, de mate van financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de gezondheid van betrokkene en de banden met het land van herkomst. Verweerder heeft miskend dat samenwoning één van de relevante factoren is in dit verband. Referente heeft tijdens het gehoor verklaard dat eiseres tien jaar geleden bij referente in huis is komen wonen. Dit had moeten worden betrokken in het bestreden besluit. Ook hebben referente en haar echtgenoot tijdens het gehoor verklaard dat er altijd iemand bij eiseres aanwezig was toen zij nog in Syrië woonden. Referente gaf eiseres twee keer per dag insuline, een tablet voor hoge bloeddruk en voor de schildklier en vitaminen vanwege beperking in haar benen. Referente was ook verantwoordelijk voor de lichamelijke verzorging van eiseres, zoals wassen. Zij verzorgde ook speciale voeding voor eiseres in verband met haar suikerziekte. Referente was dus al jaren mantelzorger van eiseres en haar echtgenoot en dochter waren daarbij behulpzaam als referente aan het werk was. Uit jurisprudentie van het EHRM volgt niet dat een vereiste voor toewijzing van de aanvraag is dat de mantelzorg exclusief bij referente ligt (24 uur per dag). Dat de dochter van referente tijdens de afwezigheid van referente de zorg voor eiseres op zich heeft genomen, is dan ook niet relevant voor de vraag of sprake is van beschermenswaardig gezinsleven.
In het bestreden besluit is daarnaast niet ingegaan op het betoog van eiseres dat na het overlijden van haar kleindochter, er geen zekerheid is over de vraag wie haar nu verzorgt. Referente weet niet exact wie er nu voor eiseres zorgt en zij weet niet of eiseres de benodigde zorg en medicijnen krijgt. Gelet op de oorlogssituatie in Syrië, heeft de hulp die eiseres krijgt geen permanent karakter en kan ieder moment wegvallen. De oorlogssituatie is in dit kader wel degelijk van belang. Ook in financieel opzicht is eiseres thans aangewezen op hulp van de buurtgenoten, hetgeen een zeer wankele basis is gelet op de oorlogssituatie. Het is onmogelijk voor referente om geld op te sturen naar eiseres. Verweerder heeft hieruit ten onrechte de conclusie getrokken dat eiseres niet financieel afhankelijk is van referente. Evenmin is in het bestreden besluit aandacht besteed aan de psychische gevolgen van het overlijden van de (klein)dochter voor eiseres en referente en de hulpeloze situatie waarin eiseres zich daardoor bevindt.
4.1 De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit primair tegenwerpt dat niet duidelijk is of eiseres de moeder is van referente. Verweerder heeft vervolgens op uitvoerige wijze door getoetst op het al dan niet aanwezig zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en referente. Eiseres heeft het primaire standpunt gemotiveerd betwist. Zo heeft eiseres een afschrift van een Syrisch familieboekje (vermeld in de lijst van bewijsmiddelen welke verweerder hanteert in nareiszaken) ingebracht als bewijs van de gezinsband tussen haar en referente. Daarbij heeft eiseres uitvoerig beschreven waarom het voor haar niet mogelijk is gebleken een origineel in te brengen. Dit heeft betrekking op het overlijden van haar kleindochter, gezondheids- en zorgproblemen en een gebrek aan middelen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de kopieën tezamen met de verklaringen van referente en haar echtgenoot (in de onderhavige en de asielprocedure) als voldoende dienen te worden aangemerkt om de gezinsband aannemelijk te maken.
Verweerder heeft geen aanleiding gezien om op dit standpunt te reageren in het verweerschrift. Verweerder is ook niet ter zitting verschenen om zijn primaire standpunt nader toe te lichten of om aan te geven of hij dit standpunt handhaaft. Nu bovengenoemd standpunt van eiseres niet is weersproken, gaat de rechtbank er bij de verdere beoordeling vanuit dat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij de moeder is van referente.