ECLI:NL:RBDHA:2018:13039

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2018
Publicatiedatum
1 november 2018
Zaaknummer
09/837136-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van woninginbraak met meerdere verdachten in Den Haag

Op 1 november 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een woninginbraak op 11 juli 2018. De verdachte, geboren in 1997, werd samen met twee medeverdachten aangehouden na een melding van een woninginbraak in Den Haag. Getuigen hadden gezien dat twee mannen een zwaar voorwerp, later geïdentificeerd als een kluis, uit de woning hadden gesleept en in een grijze Opel Corsa hadden geladen. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar de rechtbank oordeelde op basis van getuigenverklaringen en sporenonderzoek dat hij wel degelijk betrokken was bij de inbraak. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte samen met een ander de woninginbraak had gepleegd, maar niet dat dit 's nachts had plaatsgevonden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 6 maanden op, waarvan 1 maand voorwaardelijk, en nam daarbij de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking. De rechtbank benadrukte de ernst van de inbraak en de impact op de slachtoffers en omwonenden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/837136-18
Datum uitspraak: 1 november 2018
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft dit vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
adres: [adres] ,
en preventief gedetineerd in P.I. [P.I.]
.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op de zitting van 18 oktober 2018 behandeld.
De officier van justitie in deze zaak was mr. F.A. van Kins en de raadsvrouw van de verdachte mr. A.B.M. Nohl.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt ervan beschuldigd op 11 juli 2018 aan de [adres] in
Den Haag samen met een ander of anderen een woninginbraak te hebben gepleegd.
Het feit staat beschreven in bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Standpunten en beoordeling

3.1
Inleiding
Op woensdag 11 juli 2018 omstreeks 07:00 uur werden politie-eenheden door de centrale
meldkamer van de politie eenheid Den Haag naar de [adres] te Den Haag gestuurd waar een woninginbraak aan de gang zou zijn. Er waren diverse meldingen van omwonenden die glasgerinkel hadden gehoord en die twee mannen een zwaar voorwerp over straat hadden zien dragen/slepen. De mannen kwamen uit de richting van de [adres] , waar bij de parterrewoning - zo bleek later - een ruit aan de straatzijde was vernield. Diverse getuigen hadden gezien dat in de buurt een Opel Corsa, oud model, grijs van kleur en zonder achterkentekenplaat stond geparkeerd.
De achterklep van de Opel Corsa stond open en de twee mannen hebben samen het zware voorwerp achterin deze auto gelegd. Vervolgens zijn zij in de auto gestapt en is de auto snel weggereden.
De Opel Corsa is tegen een geparkeerde auto aan gereden en van die auto is een spiegel beschadigd. De Opel Corsa is tijdens de achtervolging door de politie nog een stuk over de stoep gereden en vervolgens tot stilstand gekomen.
Er worden drie verdachten aangehouden: [verdachte] (hierna ook: de verdachte) en [medeverdachte 1] in de buurt van het voertuig, en [medeverdachte 2] op de [straat] .
In de achterbak van de Opel Corsa wordt een kluis aangetroffen die uit de woning aan de
[adres] is weggenomen. De verdachte heeft bij de rechter-commissaris, bij de politie en ter terechtzitting niets willen verklaren.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of de verdachte bij voornoemde woninginbraak betrokken was en zo ja, wat zijn rol hierbij was.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd wettig en overtuigend bewezen te verklaren dat de verdachte samen met een ander ’s nachts deze woninginbraak heeft gepleegd.
3.3
Het standpunt van de verdediging
Mr. Nohl heeft aangegeven dat de verdachte van de woninginbraak moet worden vrijgesproken, nu hij stellig ontkent dat hij deze inbraak heeft gepleegd en ook het bewijs hiervoor ontbreekt. De verdachte past niet in de door de getuigen opgegeven signalementen en ook verder is er geen ondersteunend bewijs in de vorm van DNA-materiaal of dactyloscopische- of bloedsporen van de verdachte. Dat er in de woning een schoenspoor is aangetroffen dat mogelijk te herleiden is tot de schoen van de verdachte, doet hieraan volgens de raadsvrouw, niets af. Dit is de zwakste conclusie die kan worden getrokken ten aanzien van een schoenspoor en de verdachte heeft een zeer gangbare schoenmaat, namelijk maat 42. De verklaringen van de medeverdachten dienen voorts als onbetrouwbaar en ongeloofwaardig terzijde te worden geschoven.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
[aangever] (verder: aangever) heeft op woensdag 11 juli 2018 aangifte gedaan van inbraak in de woning van zijn ouders aan de [adres] te Den Haag. Hij zag dat het huis helemaal overhoop was gehaald. Hij zag dat de kluis, die aan een muur in de gangkast was bevestigd, uit de gangkast was weggehaald. Er zou onder meer een bedrag van ongeveer 7.000 euro in de kluis zitten. [2]
Getuige [getuige 1] , wonende aan de [adres] verklaarde dat hij op woensdag 11 juli 2018 wakker werd van het geluid alsof er in de woning onder hem, van de eerste etage of de begane grond, meubels werden verplaatst. Tussen 06:15 uur en 06:30 uur hoorde de getuige [getuige 1] een harde klap bij de onderburen vandaan komen. Toen hij richting de [straat] keek, zag hij dat twee mannen een wit metalen kast ter grootte van een magnetron over straat sleepten, dat zij deze in de kofferbak van een grijze Opel Corsa, tilden, dat zij instapten en dat de Opel Corsa meteen wegreed. Hij is beneden gaan kijken en zag dat het raam van de [adres] aan de voorzijde kapot was.
Hij omschreef de twee mannen als beiden met een normaal postuur en één met een grijs jasje met capuchon op. [3]
Getuige [getuige 2] , wonende aan [adres] te Den Haag, schrok op woensdag 11 juli 2018, omstreeks 07:00 uur, wakker van een harde klap die van buiten kwam. Hij hoorde na deze harde klap direct glasgerinkel. Hij keek uit het raam en zag twee jongens uit de richting van de woning van zijn directe onderburen komen. Hij zag dat deze twee jongens aan het sjouwen waren met iets wat in een laken gewikkeld was.
Hij omschreef de twee jongens als beiden met een normaal postuur, één met een lichtgrijze “hoodie” en een capuchon op zijn hoofd en de ander met een blauwe trui en ook een capuchon op zijn hoofd. Hij zag even later een grijze Opel Corsa rijden die aan de achterzijde geen kentekenplaat had. [4]
Getuige [getuige 3] werd op 11 juli 2018 omstreeks 07:00 uur wakker van een hard geluid. Ze hoorde dat een mannelijk persoon zei “ik kan hem niet houden” en dat een ander mannelijk persoon zei “dan moet je trekken en duwen”. Ze zag vanaf haar balkon op de hoek van de [straat] en de [straat] twee mannen die met een zware witkleurige kast of kluis sleepten. Eén persoon droeg een grijze sweater met capuchon en had een normaal postuur. [5]
Getuige [getuige 4] stond op woensdag 11 juli 2018 omstreeks 07:00 uur op de hoek van de [straat] en de [straat] te Den Haag. Zij zag dat een man een zijraam binnen ging van een daar gelegen woning. De man had een normaal postuur, was licht getint, begin 20 jaar oud, droeg een donkerblauwe of zwarte “hoodie” en had een capuchon op. Een andere man bleef buiten staan. Hij had een lichtgekleurde “hoodie” aan, een capuchon op en lichtgekleurde handschoenen aan.
De eerste man pakte direct bij binnenkomst in de woning een vierkant voorwerp, wit van kleur, ongeveer 50 cm bij 50 cm groot vast dat direct achter het raam lag. Het voorwerp paste niet door het zijraam en het grote raam werd ingeslagen. De getuige hoorde het glas breken en zag dat beide mannen het voorwerp wegdroegen richting de [straat] . Kort erna zag de getuige een Opel Corsa voorbij rijden, zilvergrijs van kleur zonder kentekenplaat achter, komende vanuit de richting [straat] , die vervolgens de [straat] in reed. De getuige zag twee mannen in het voertuig zitten en herkende de bijrijder als de man die ze door het raam heeft zien klimmen, hij was licht getint en had donker haar. [6]
Getuige [getuige 5] werd op 11 juli 2018 omstreeks 7:00 uur wakker in haar woning aan de [adres] , omdat er veel werd gescholden op straat. Zij liep naar haar balkon en zag dat er twee personen met een crèmekleurige kluis liepen te slepen. Zij zag een spoor van witte krassen uit de richting van de [straat] . Zij zag dat er een kleine grijze personenauto, zonder kentekenplaat aan de achterkant, geparkeerd stond op de [straat] , met de achterklep open. Eén van de mannen droeg een grijze trui met capuchon. [7]
Getuige [getuige 6] was op woensdag 1 juli 2017 omstreeks 07:00 uur in de [straat] in
Den Haag toen zij piepende banden uit de richting van de [straat] hoorde komen.
Zij zag een lichtgrijze auto met hoge snelheid de hoek om komen rijden. Zij hoorde een klap en zag dat van een geparkeerde auto met kenteken [kenteken] de linker zijspiegel eraf lag. [8]
De Opel Corsa die op de [straat] is achtergelaten en die aan de achterzijde geen kenteken had, was eigendom van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ). In de laadruimte werd een kluis aangetroffen, beige/wit van kleur. Op diverse plekken zat er rondom schade aan de kluis. Onder de kluis lag een kentekenplaat met kenteken [kenteken] , die bij de auto hoorde. [9]
In de woning aan de [adres] is sporenonderzoek gedaan. Er is een indrukspoor van een werktuig met een rechte vorm en een breedte van twaalf centimeter veilig gesteld en ook zijn er afdrukken van schoenzolen veilig gesteld. [10]
Eén van voornoemde schoensporen is mogelijk veroorzaakt door de rechterschoen van de
verdachte. [11]
Medeverdachte [medeverdachte 1] (verder: [medeverdachte 1] ) heeft bij de politie verklaard dat hij op 11 juli 2018 iemand naar de woning aan de [straat] heeft gereden, omdat dit aan hem was gevraagd, dat hij buiten de woning stond, dat hij glasgerinkel heeft gehoord en heeft gezien dat er een groot ding door de ruit werd gegooid en dat hij vervolgens moest meehelpen met tillen van het zware voorwerp, dat daarna in de achterbak van de Opel Corsa, die van zijn vriendin [slachtoffer 1] was, is gedaan. Zijn broer [medeverdachte 2] (verder: [medeverdachte 2] ) zat op dat moment achter het stuur van de Opel Corsa. [12]
[medeverdachte 1] droeg bij zijn aanhouding een grijs vest met capuchon. [13]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij politie verklaard dat zijn broer [medeverdachte 1] hem heeft opgehaald en dat ze daarna [verdachte] (de verdachte) hebben opgehaald in [wijk] . [14]
De verdachte werd op 11 juli 2018 omstreeks 7:10 uur op de [straat] aangehouden. Hij rende in paniek heen en weer in de buurt van de Opel Corsa. Hij droeg een donkerblauw trainingsjack met een capuchon en een donkerblauwe trainingsbroek. [15] Hij droeg ook dunne zwarte werkhandschoentjes. [16]
Dat er op 11 juli 2018 uit de woning aan de [straat] een kluis is weggenomen, staat voor de rechtbank, gelet op de aangifte, de diverse verklaringen van de getuigen en de processen-verbaal van bevindingen vast.
Gelet op de verklaring van [medeverdachte 1] en de kleding die hij droeg bij zijn aanhouding, staat voor de rechtbank ook vast dat [medeverdachte 1] de persoon is die een lichtgrijze hoodie met capuchon droeg, zoals door de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] is beschreven. [medeverdachte 1] stond buiten de woning, heeft gezien dat de kluis door het raam is gegooid en heeft meegeholpen met tillen en met het in de auto zetten van de kluis.
Zijn broer [medeverdachte 2] zat op dat moment als bestuurder in de Opel Corsa.
Is de verdachte de tweede man geweest die met de kluis heeft gesjouwd en deze in de Opel Corsa heeft getild? De rechtbank is van oordeel dat dit zo is.
De verdachte is namelijk aangehouden in de nabijheid van de grijze Opel Corsa, in welke auto in de achterbak de kluis is aangetroffen die uit de woning aan de [adres] is gestolen. Ook heeft [medeverdachte 2] verklaard dat de verdachte door hem en zijn broer is opgehaald en bij hen in de auto zat. De verdachte had bij zijn aanhouding een donkerblauw trainingsjack aan en zijn capuchon op. Gelet daarop en gelet op de getuigenverklaringen, twijfelt de rechtbank er niet aan dat de verdachte de tweede persoon is die de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] met iets zwaars hebben zien sjouwen, en die getuige [getuige 4] de woning binnen heeft zien gaan. Verder is in de woning een schoenspoor aangetroffen dat mogelijk van de rechterschoen van de verdachte afkomstig is. Ten slotte droeg de verdachte werkhandschoenen, terwijl het zomer was. Nu daar geen logische verklaring voor is gegeven of gebleken, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte deze handschoenen droeg om te voorkomen dat hij vingerafdrukken zou achterlaten in de woning, die mogelijk zijn identiteit en betrokkenheid zouden kunnen prijsgeven.
Is er sprake van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte dat er sprake is van medeplegen?
De rechtbank is van oordeel dat dit zo is. De verdachte is volgens de rechtbank degene geweest die in de woning is geweest, de kluis door het raam heeft gegooid en samen met [medeverdachte 1] de kluis gesjouwd en gesleept heeft, en in de achterbak van de Opel Corsa gelegd. Vervolgens is hij samen met [medeverdachte 1] (en [medeverdachte 2] ) weggereden.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte samen met een ander de woninginbraak heeft gepleegd, maar niet dat deze ’s nachts heeft plaatsgevonden. In de zomer is het om 7:00 uur al licht en zijn veel mensen al wakker en aan de dag begonnen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat de woninginbraak volgens de wet bewezen kan worden en is er ook van overtuigd dat de verdachte de woninginbraak heeft geleegd.
De tekst van deze bewezenverklaring staat in bijlage 2 bij dit vonnis.

4.De strafbaarheid van het feit

Het feit dat de verdachte heeft gepleegd is een strafbaar feit. Er is geen reden om aan te nemen dat dit feit in dit geval niet strafbaar zou zijn.
In de beslissing staat hoe dit feit volgens de wet wordt beschreven.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is ook strafbaar voor het plegen van dit feit, omdat nergens uit volgt dat de verdachte niet strafbaar zou zijn.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van de tijd die hij al heeft vastgezeten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Mr. Nohl heeft de rechtbank verzocht mocht zij het feit wel bewezen verklaren, een straf op te leggen die niet langer duurt dan de tijd die de verdachte nu al vast zit.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Om te bepalen welke straf gepast is voor de verdachte kijkt de rechtbank naar de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en ook naar de persoon van de verdachte.
De verdachte heeft samen met een ander een kluis uit een woning gestolen. De verdachte moet van de spullen van anderen afblijven. Je eigen huis is bovendien een plek waar je je veilig moet kunnen voelen. Gelukkig waren de bewoners op het moment van de inbraak niet thuis, maar alles is wel overhoop gehaald en er is veel schade aangericht. De manier waarop de kluis is weggehaald, namelijk van de muur gerukt, door het raam gegooid en over straat gesleept, getuigt van brutaliteit en een gebrek aan respect voor het eigendom van anderen. Woninginbraken zorgen daarnaast bij omwonenden ook voor een gevoel van angst en onveiligheid. Dit alles neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
De ernst van het feit is al reden om de verdachte een gevangenisstraf op te leggen.
Wat het voor de verdachte nog erger maakt, is zijn strafblad. De verdachte is
al eerder voor een inbraak veroordeeld en liep zelfs toen hij de woninginbraak pleegde nog in de proeftijd van deze eerdere, deels voorwaardelijke, veroordeling.
Dit heeft de verdachte echter niet weerhouden van het plegen van de woninginbraak.
De reclassering heeft de verdachte ten aanzien van de woninginbraak niet gesproken, maar uit eerdere informatie is gebleken dat de verdachte zich niet aan de afspraken heeft gehouden die hij met de reclassering had. De begeleiding is in die zaak daarom voortijdig stop gezet.
De verdachte heeft bij de politie, de rechter-commissaris en ook ter zitting geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag. Dit baart de rechtbank extra zorgen en maakt dat de rechtbank vindt dat er een verhoogde kans is dat de verdachte weer een inbraak zal plegen.
Volgens de landelijke richtlijnen voor het opleggen van straffen is de straf voor een woninginbraak voor iemand die al vaker een inbraak heeft gepleegd, 5 maanden gevangenisstraf. Daar telt de rechtbank nog 1 maand bij op, omdat de verdachte de woninginbraak samen met een ander heeft gepleegd, wat de rechtbank erger vindt dan wanneer hij de inbraak alleen zou hebben gepleegd.
Gelet op wat hiervoor is genoemd komt de rechtbank dan ook tot een gevangenisstraf van
6 maanden. Nu de rechtbank de kans groot vindt dat de verdachte weer in de fout zal gaan, zal de rechtbank van die 6 maanden, 1 maand voorwaardelijk opleggen, onder de algemene voorwaarde dat de verdachte geen nieuw strafbaar feit mag plegen.
De tijd die de verdachte al heeft vastgezeten wordt van het onvoorwaardelijk deel van zijn straf afgetrokken.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De straf die de rechtbank zal opleggen is gebaseerd op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit gold op het moment dat het feit werd gepleegd.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan;
de wettelijke kwalificatie van dit feit is:
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT EN HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING;
verklaart dit feit en de verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
een
gevangenisstrafvoor de duur
van 6 maanden;
bepaalt dat de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht hier vanaf getrokken
moet worden, tenzij dit al bij een andere straf is gedaan;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
1 maandniet ten uitvoer zal worden gelegd als de verdachte zich voor het einde van de proeftijd, die op
2 jarenis gesteld, niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.E.M.G. van Wezel, voorzitter,
mr. J.J. Peters, rechter,
en mr. E.M.M. Smilde-Schölvinck, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 november 2018.
Bijlagen:
1) de tenlastelegging
2) de bewezenverklaring
Bijlage 1. De tenlastelegging
Aan bovenbedoeld gedagvaarde persoon is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 11 juli 2018 omstreeks 06:30u, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres] ) heeft weggenomen een kluis (met daarin enig geldbedrag),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] en/of de ouders van [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot die woning heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming.
Bijlage 2. De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 11 juli 2018 omstreeks
07:00u,te Den Haag, tezamen en in vereniging met een
ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan [adres] ) heeft weggenomen een kluis (met daarin enig geldbedrag), toebehorende aan de ouders van
[aangever], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot die woning hebben verschaft en
datweg te nemen
goedonder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.
Eventuele taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar verklaringen, dan zijn dat verklaringen uit het dossier van politie Eenheid
2.Proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 12-13 en aanvullende verklaring aangever, p. 16-18
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , 25-26
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 30-31
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 296-297
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 298-300
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , p. 126-127
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] , p. 23-24, en proces-verbaal van bevindingen, p. 55
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 61-62, met bijlagen, p. 77 en p. 95-96, met bijlagen
10.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 362-366
11.Proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek, p. 367-376
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 219-227 en p. 322-331
13.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 1] , p. 203, met bijlagen
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 191-200 en p. 335-339
15.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 143/145, met bijlagen
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 54.